Technieken » Etsen

Etsen

De geschiedenis van de techniek begint bij de gravure en heeft haar oorsprong bij goudsmeden en wapensmederijen aan het eind van de 14e eeuw in Duitsland. Met een metaalbeitel werden decoraties in o.a. harnassen uitgestoken waarna de lijnen werden opgevuld met een zwarte zwavelverbinding (niëllopoeder). Hierop werd een vochtig stuk papier gelegd. Op deze wijze kon men van de uitgestoken afbeeldingen een “afdruk” maken. Feitelijk fungeerde deze afdruk als archief- en reclamemateriaal voor de maker. Toekomstige klanten konden in beeld het vakmanschap van de wapensmid beoordelen. Om een gravure te maken gebruikte men geen zuur. In de loop van de tijd werden de materialen waar harnassen van werden gemaakt harder en werd gezocht naar andere mogelijkheden de decoratie in het harnas te krijgen. Hoe en wie de techniek ontwikkelde is niet bekend maar in de werkplaatsen van de wapensmeden  werd een zuurbestendige waslaag op het metaal aangebracht. In die waslaag werd de decoratie getekend waarna een zuur (een combinatie van azijn en groenspaan-koperacetaat) het werk deed. Twee mensen worden genoemd als  de ontdekker van etstechniek.  Daniël Hopfer en Martin Schongauer. In het musée Unterlinden te Colmar hangen de twee etsen van Martin Schongauer . Ze werden in de 15e eeuw gemaakt en zijn waarschijnlijk de twee oudste etsen die wij kennen.

Daniel Hopfer
Daniël Hofner was een Duitse kunstenaar, afkomstig uit de wapensmederij. Hij leefde van ca. 1470 (Kaufbeuren)  tot en met  1536 (Augsburg)  Van hem wordt aangenomen dat hij de eerste was die ets in de prentkunst gebruikte , aan het einde van de vijftiende eeuw.  Hij werkte ook in houtsnede . Hoewel zijn etsen jarenlang op grote schaal werden genegeerd door kunsthistorici, wordt hem en zijn werk door recentere wetenschap gecrediteerd voor “het in zijn eentje vaststellen van de verkoopbaarheid van etsen” en het introduceren van het bedrijfsmodel van de gedrukte uitgeverij. 

In tegenstelling tot de meeste latere afdrukken, geëtst op koperen platen, bleef Hopfers gedrukte ets de ijzeren platen gebruiken waarmee hij gewend was te werken in stalen pantser , het materiaal waarin hij was opgeleid en waarmee hij bleef werken.

Martin Schongauer
De Duitse schilder en etser Martin Schongauer werd omstreeks 1450 geboren in Colmar. Hij groeide op in een familie van goudsmeden. Martin studeerde theologie in Leipzig en leerde het schildersvak waarschijnlijk van een leerling van K. Isenmann. Over het leven van deze kunstenaar is weinig met zekerheid te zeggen. Van Martin Schongauer is een serie geëtste portretten van Moren bekend, daarom neemt men aan dat hij ook een tijd in Spanje heeft doorgebracht. Zijn schilderijen verraden invloed van Rogier van der Weyden. Martin Schongauer maakte vooral religieuze werken. Daarnaast etste hij genrescènes uit het boerenleven. Zijn ‘Madonna in de rozenhaag’ (1473) en de in 1932 in de Sankt-Stephan in Breisach ontdekte muurschilderingen zijn de bekendste werken van Martin Schongauer. Er zijn helaas weinig schilderijen van deze kunstenaar bewaard gebleven. Hij drukte lichaamsdelen, planten en dieren uit met krachtig geplaatste penseelstreken.

Schongauer is vooral bekend geworden door zijn prenten, waarvan er 115 met monogram bekend zijn. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de gravure  en de etstechniek in de vijftiende eeuw. Martin Schongauer overleed in februari 1491 in Breisach.

Martin Schongauer, de kroning van Christus. Gravure

Een gravure is van een ets te onderscheiden als je naar het begin van de lijnen kijkt. Een lijn in een gravure begint stomp, wordt dan wat breder om weer stomp te eindigen. De reden zijn de vorm van de burijn (de beitel) en het feit dat de graveur in het begin en eind wat minder kracht zet dan ik het midden van de lijn. Bij een ets op koper is de lijn overal hetzelfde. Een op zink geëtste lijn is altijd rafelig.

Staalgravure
In de negentiende eeuw werd vaak gebruik gemaakt van de staalgravure, die veel harder is en minder aan slijtage onderhevig, zodat een groter oplage mogelijk werd. De staalgravures dienden als illustratiemateriaal in boeken. Gezien de grote oplages waarin zij werden gedrukt hebben staalgravures weinig waarde. Staalgravures zijn te herkennen aan hun grijze toon.

Staalgravure. Nijhoff en H.W.Kouwenberg ca.1840;

Deze staalgravures waren vaak reproductie van al bestaande schilderijen of tekeningen. De graveur was vaak een ambachtsman, geen kunstenaar. Onder staalgravures valt vaak te lezen wie de afbeeldingen maakte, de schilder of tekenaar van het werk, de graveur, drukker en uitgever.

  • Fecit (heeft het gemaakt)
  • Inv(enit) (heeft het ontworpen)
  • Del(ineavit) heeft het getekend
  • Pinx(it) heeft het geschilderd
  • Scul(psit) geeft de graveur aan
  • Imp(ressit) geeft de drukker aan
  • Exc(udit) geeft de uitgever aan

Voortgezette etstechnieken
Naast de lijnets bestaan er technieken als :

  • droge naald
  • vernis-mou
  • aquatint
  • suikertint/suikeraquatint
  • vetkrijt-techniek
  • wildbijting

Droge naald
Wanneer je met een zuur of base (zout) etst wordt al het metaal door het zuur weg gebeten. Als je met een geharde naald in een etsplaat krast, ontstaat er een braam. Die blijft staan aan de zijkant van de lijn. Onder die braam hecht zich inkt . Hierdoor ontstaat bij het afdrukken een ietwat fluweelachtige lijn, die typerend is voor de drogenaaldtechniek. De braam slijt snel, voor een hoge oplage is de techniek dan ook minder geschikt.

In de onderstaande ets van Rembrandt zie je het verschil tussen een geëtste lijn en een droge naald duidelijk. De zware partijen in het riet op de voorgrond zijn droge naald, de andere lijnen zijn geëtst.

Rembrandt, lijnets met droge naald.

Vernis-mou
Een bolletje etsgrond bestaat uit hars, bijenwas en asfalt. Na droging is de etsgrond hard: vernis-dur. De harde etsgrond is geschikt om met een etsnaald in te tekenen. Als er meer bijenwas in de etsgrond wordt gedaan ontstaat een zachte etsgrond: vernis-mou. Na droging blijft deze zacht. Met vernis-mou is het mogelijk structuren in de etsgrond te drukken. Daarbij moet rekening worden gehouden met het vilt en de rollers van de etspers. In onderstaande prent ziet u ingedrukte vitrage als structuur. Nadat Dietrich Meyer ca. 1620 de zachte grond (vernis mol) voor het etsen ontdekte, schijnt nog zachtere grond reeds sporadisch gebruikt te zijn voor met vernis mou vergelijkbare technieken. Pas na ca. 1750 vindt deze werkwijze ruimere toepassing. (Bron Polymetaal Leiden)

Ets met vernis-mou. Jan Naezer, collectie Koninklijk Huis

Aquatint
Als prentkunstenaars met druktechnieken experimenteerden, was dat vaak omdat ze naast lijnen ook vlakken wilden creëren, of zochten naar  meer variatie in toon. Vóór de ontwikkeling van de aquatint gebruikten etsers technieken als arcering, kruisarcering, roulette en stippelgravure om vlakken op te vullen en een illusie van licht en duisternis op te roepen. Bij de aquatint wordt een zuurbestendige hars in fijne korrels over de plaat gestrooid en vastgebrand. Tussen de harskorrels ligt het metaal van de plaat open en kan deze worden gebeten. Aquatint bijt je in secondes tot een minuut of drie en wordt gebruikt om egale vlakken te krijgen. Echt zwarte vlakken moeten een aantal malen met hars worden bestrooid en gebeten.  Als uitvinder van de aquatint geldt J.B. Le Prince, midden 18e eeuw. Goya werd er beroemd mee.

Francisco Goya, lijnets, aquatint

Suikertint/suikeraquatint
Hercules Segers wordt gezien als de ontdekker van de suikertint. Bij deze techniek tekent men met een penseel met een verzadigde suikeroplossing op een enigszins vette plaat. Na droging wordt een dunne laag vloeibare was over de plaat gestreken. Als ook deze droog is dan wordt de plaat in warm water met een scheutje azijn gelegd. Het suikerwater lost op en de plaat kan worden geëtst. Er ontstaat een schilderachtig beeld. Wordt het suikerwater direct op de plaat aangebracht dan is voor resultaat een lange bijttijd nodig (soms enkele uren).
Wordt op de plaat een aquatint aangebracht waar met suikerwater over wordt getekend dan wordt de plaat kort, als een aquatint, gebeten.

Hercules Segers, suikertint

Vetkrijttechniek
Een tekening met een vettig krijt over een aquatint is korte tijd zuurbestendig. Het is verstandig de krijttekening met een asfaltpoeder te verstevigen. De plaat kan korte tijd worden gebeten waarna een witte lijn in een zwart vlak ontstaat. Dit is slechts één van de vele mogelijkheden. Ook hier is het aan de inventiviteit van de etser deze techniek uit te breiden.

Wildbijting
Bij de wildbijting wordt een plaat (al of niet gedeeltelijk afgedekt) “bloot”in het zuur gelegd. Het resultaat van deze bijting is vooraf niet voorspelbaar. Alle technieken zijn te combineren. Begin dan altijd met de bijting die het langst in het zuur gaat. Droge naald wordt op het laatst aangebracht, deze mag niet in het zuur worden gelegd.

No. 1078, Jan Naezer. Lijnets, vernis-mou, aquatint, wildbijting, droge naald, boorgaten.

Afdrukken
Als de plaat klaar is wordt deze schoongemaakt, ingeïnkt, afgeslagen en kan zij worden afgedrukt. Hoe dat gaat ziet u hier

Te volgen stappen bij de lijnets

  • Plaatje zink op maat snijden
  • Zijkanten en hoeken vijlen
  • Brasso poetsen tot spiegel
  • Op hete plaat leggen
  • Was erop leggen
  • Met tampon de was verspreiden
  • Met roller glad maken
  • Afspoelen onder de koude kraan
  • Roeten en laten afkoelen (ongeveer 5 min.)
  • Tekening aanbrengen
  • Eventuele beschadigingen afdekken
  • Achterkant plaatje afdekken
  • Plaat in zuurbad leggen
  • Af en toe met veer over afbeelding
  • Plaat uit het zuur en aan twee kanten afspoelen met water
  • Schoonmaken spirituslak met spiritus
  • Schoonmaken waslaag met terpentine
  • Oppoetsen met Brasso
  • Papier in water doen
  • Ets inkt verdelen en uitwrijven
  • Krant inkt afhalen en met hand
  • Plaatje met courantdruk als ondervel op de pers leggen
  • Papier drogen in een handdoek
  • Papier op plaatje vilt eroverheen en draaien
  • Afdruk voorzichtig verwijderen
  • Etsplaatje schoonmaken met terpentine

Salpeterzuur
Op het atelier werk ik met zink en salpeterzuur. De reactie is: Zn + HNO3 = Zn(NO3)2 + NO2 + H2O (Zink + Salpeterzuur = Zinknitraat + Stikstofdioxide + Water).  De dampen van salpeterzuur zijn giftig. Je moet dus goed ventileren.

Kopersulfaat
Een goede vervanger van salpeterzuur is kopersulfaat. In veel recepten op internet zie je dat er zout aan de oplossing wordt toegevoegd. Prima voor koper maar niet voor zink. Ik gebruik voor de lijnets een oplossing van 70 gram Kopersulfaat op 1 liter water, voor technieken met een zachter grond, vernis-mou, aquatint, gebruik ik een oplossing van 50 gram kopersulfaat op 1 liter water.

Spirituslak
De klassieke spirituslak is niet meer te koop. Je kunt het zelf maken, hieronder het recept. Artools maakt nog een blauwe spirituslak. Deze koop je bij Polymetaal.

Het eerste recept wat ik vond stond in het boek Mengen en Roeren uit 1938. De lak vloeit goed maar ik vind het moeilijk te verwijderen. Goed voor de achterzijde, voor de voorzijde niet.

  • 333 gram Schellak (wasvrij!!) in 800 cc ethanol
  • 300 gram Kopal Manila in 800 cc ethanol

Je lost de schellak en Kopalhars onafhankelijk van elkaar op in ethanol. Drie a vier weken laten staan, af en toe wat schudden. Uitgangspunt is de schellak. Je krijgt deze lak op kleur met een in alcohol oplosbare kleurstof. Geen pigmenten gebruiken want daarmee wordt de lak poreus. Als je de lak te dun of te broos vindt voeg dan een beetje opgeloste Kopal Manila toe. Proefondervindelijk. Het nadeel van teveel Kopal Manila is dat je de spirituslak moeilijk van je plaat krijgt.

Een tweede recept vond ik in het “Natuurlijk kookboek van beproefde en ondervonden echte recepten voor een zindelijk huijshouden”, van Marie Michon en Thérèse de Milly (Maastricht, 1785 – 1855). Heruitgave 2012. Ik vind dit recept beter.

Zij gebruikten een zachtere hars. Dat werkt goed, zuurbestendig, goed op dikte te krijgen en makkelijk te verwijderen. Het is door de Elemie in vloeibare toestand wel een beetje plakkerig.

  • 450 gram Sandarak en
  • 30 gram Elemie oplossen in 1 liter Ethanol (toen spiritus 95%).

Gewoon laten staan, af en toe even roeren. Trek daar twee weken voor uit. Vervolgens au bain marie op 90 graden verwarmen (niet laten koken want dan verandert de structuur van de hars waardoor deze moeilijk te verwijderen is), dan roeren tot alles is opgelost. Is de lak te dik, voorzichtig met ethanol verdunnen. Op kleur maken doe je met een in alcohol oplosbare kleurstof. Materialen zijn te koop bij de Labshop in Apeldoorn. KvKnummmer verplicht.

Een goedkoop alternatief voor spirituslak geef ik hieronder. Deze lak is niet geschikt voor diepe wildbiijtingen

– 100 gram schellakschilfers Hazelaar. Zie leveranciers
– 1/2 liter spiritus, Kruidvat, Action, AH etc.
– Afsluitbare (weck) pot.

Doe een halve liter spiritus in de pot voeg de schilfers er bij. Deksel er op en handmatig rustig schudden. Zet de pot weg en herhaal het schudden twee keer per dag. Na vier dagen heb je je afdeklak. Vloeit niet uit, kan ook als etsgrond worden gebruikt, als je over een bestaande ets iets wil aanvullen, want de lak is transparant zodat je heel secuur kunt werken. Wil je de lak pop kleur hebben dan moet je een in alcohol oplosbare kleurstof moeten toevoegen.  Orasol is oplosbaar in alcohol. Orasol wordt verkocht bij de Labshop in Apeldoorn. Je hebt een KvK nummer nodig.
Plaat schoonmaken met opgeloste causticsoda in water of spiritus.

Etsinkten
Etsinkt is niet veel meer dan een pigment in olie, ik geef het recept hieronder. Er bestaan ook in water oplosbare etsinkten. Milieuvriendelijk,  leuk voor de simpele lijnets en de amateur maar doe jezelf een plezier, koop ze niet. Is je papier iets te nat dan slaat de inkt door je papier en zit het op je vilt.

Ik heb zelf een grote voorkeur voor de inkten op oliebasis van Charbonnel, de Carbon Black en de inkten van Joop Stoop. Er bestaan veel zwarten, kijk dus goed wat je aanschaft. Charbonnel heeft de volgende zwarten:

Carbon Zwart.
Heeft een lage viscositeit en is goed  af te slaan.

Zwart 58981
Negro zwart, makkelijk af te slaan, heeft een lage viscositeit, geeft een schone afdruk met weinig plaattoon.

Zwart 55985
Diepzwart,  geschikt voor droge naald afdrukken, aquatint. Zwart 55985 is door zijn hoge viscositeit lastig aan te brengen maar versterkt de tekening van droge naald of aquatint en wordt gebruikt om andere zwarten krachtiger te maken. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black, Prussian Blue. Diepe, ietwat blauwzwarte kleur.

Zwart F-66
Voor alle soorten grafiek te gebruiken. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black. Eigenschappen: lage viscositeit en gemakkelijk af te slaan. Het zwart heeft een gemiddelde intensiteit. Lichte blauwzweem.

Zwart Compact RSR-Concentré
Zwart, dringt goed door in diepe groeven. Zeer geschikt voor diepe gravures. Goed af te slaan. Samenstelling: Carbon Black. Eigenschappen: viskeus, krachtig soepel zwart.

Zwart Luxe C
Geschikt voor droge naald, aquatint en ter versterking van andere zwarten. Gemakkelijker af te slaan dan 55985. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black, Prussian Blue. Eigenschappen: soepel en zacht blauwachtig zwart.

Zwart Carbon (alleen tube)
Makkelijk af te slaan, heeft een lage viscositeit. Geschikt voor alle technieken

Zwart Doux
Is zeer soepel en relatief dekkend, gemakkelijk af te slaan en bruikbaar voor het afzwakken van tonen bij te diep gestoken of geëtste platen.

Inkt maken.
Etsinkt maken is niet moeilijk. Je hebt wel geduld nodig, reken op minimaal een half uurtje wrijven

  • Op je palet leg je een hoopje pigment.
  • Daar maak je een kuitje in en daar doe je gebrande plaatolie in (dikte 3). Gebrande plaatolie is standolie.
  • Met een paletmes tot een deegachtige massa vermengen
  • Dan wrijf je de inkt met een glazen loper en je voegt, waar nodig of wat plaatolie of wat pigment toe

De samenstelling is goed als er aan je spatel een een sliert gladde inkt van ca 5 cm blijft hangen. Breekt de inkt eerder af dan spreken wij over een korte inkt, is de inkt te lang dan spreken wij over een lange inkt. Een korte inkt is moeilijk af te slaan, een lange inkt zal vrij snel doorslag geven. Doorslag wil zeggen dat langs rand van de geëtste lijnen een gele olierand zichtbaar wordt.

Etsplaten bewaren
Etsplaten bewaar je het best door er een dun laagje tectyl overheen te spuiten. In tegenstelling tot spirituslak komen hier geen scheurtjes in. Tectyl verwijder je  heel makkelijk  met terpentine.

 

Bronvermelding

 

  • Ad Stijnman, Engraving and Etching 1400-2000: A History of the Development of Manual Intaglio Printmaking Processes, London: Archetype Publications in Association with Hes & De Graaf Publishers 
  • Jan Verbruggen, Etsen
  • Jan Poortenaar, Etskunst, geschiedenis en techniek
  • Atelier Jan Naezer