
Het schilderij van Hester bestaat niet meer, er is al een nieuw doek overheen geschilderd. Qua schilderwijze maar ook in filosofie heeft zij daarmee wel wat weg van de Engelse schilder William Turner. Beiden hanteren het uitgangspunt: “het gaat meer om het schilderen dan om het eindresultaat”. Dat vind ik een mooi uitgangspunt voor de start van een nieuw seizoen.
Hester is de schilder van het gebaar. Met grote, grove streken bouwt zij met penseel en paletmes haar doeken op. Doeken die daarna deels worden weggepoetst waarna weer nieuwe lagen over het beeld worden aangebracht. Zij schildert het schilderij en laat zich door de verf verassen.
Dat is een moeilijke manier van werken, je moet het lef hebben uit de comfort-zone te stappen om iets volstrekt nieuws aan de wereld toe te voegen. Bij dit doek was ik zeer content, maar Hester niet. Dat resulteerde in een nieuwe opzet over dit bestaande doek. “Verloren landschap “, het zou de perfecte titel zijn geweest.
De witte, met geel omhulde, vlekken achterin, de suggestie van een weg met de zwarte en blauwe strepen; het doek heeft iets van het symbolisme en gelijk heeft het raakvlakken met de manier van werken van Turner. Het is mooi om een schilderij niet direct te kunnen plaatsen.
Het Symbolisme
Het Symbolisme is een stroming in de beeldende kunst, muziek en literatuur die in het fin de siècle opgang maakte. Eerst in Frankrijk, maar daarna ook elders in Europa. Het is een reactie op het Realisme en het Naturalisme. Bij het Symbolisme wordt verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie centraal gesteld. Er is sprake van een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste en het onverklaarbare. Symbolisten zochten vooral naar ongewone dingen. Inkeer en beschouwing worden belangrijker dan het pure zintuiglijke waarnemen.
Door de nadruk op emotie en persoonlijke belevingswereld wordt het het Symbolisme als voorloper van de 20ste-eeuwse kunst.
Voorbeelden van symbolistische schilders zijn Gustave Moreau, Odilon Redon, James Ensor en Arnold Bocklin. Een goede beschrijving van het Symbolisme vindt u hier.

Joseph Mallord William Turner 1775 – 1851
Wie kent hem niet, de beroemde Engelse schilder die zijn tijd ver vooruit was. Turner wordt over het algemeen gezien als de “schilder van het licht”. Hoewel hij vooral bekend is om zijn olieverfschilderijen van zeer grote afmetingen, ziet men hem ook als een van de grondleggers van de Engelse aquarellandschapschilderkunst.
Op 14-jarige leeftijd ging hij naar de Royal Academy of Arts. Na de Academy ging Turner bij Thomas Malton, zijn ‘real master’ in de leer. In 1790 ,één jaar na zijn studie werd zijn aquarel, The Archbishop’s Palace, Lambeth, geaccepteerd voor de zomertentoonstelling van de academie. Dat was bijzonder omdat men op de academie slechts leerde tekenen, eerst naar afgietsels van gips, later naar levend model. Schilderen leerde men onder meer door het werk van meesters in de collecties van privé verzamelaars te bestuderen.
Na zijn academietijd huurde hij met de schilder Thomas Girtin een atelier in het huis van dokter Thomas Monro. Drie jaar lang maakten zij daar kopieën van schilderijen. Kruipend in de huid van de schilders waar hij de doeken uit de collectie Monro van kopieerde (zoals bij de Prix de Rome, een belangrijke in 1663 in Frankrijk ingestelde aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars) leerde hij het schildersvak. Via Monro kwam Turner in contact met Viscount Malden, die zijn maecenas werden. Turner exposeerde zijn eerste schilderij met olieverf, Fishermen at Sea, in 1796. Turner werd als schilder van het Britse landschap enorm populair bij het publiek.
In die tijd stond de kennis over duurzaamheid en kleurechtheid van pigmenten nog in de kinderschoenen. Er werd veel geëxperimenteerd met vaak inferieure pigmenten. Karmijnrode pigmenten bijvoorbeeld met een heel intense kleurkracht doofden binnen korte tijd uit tot roodbruine vlekken.
Turner vond duurzaamheid en kleurechtheid niet zo belangrijk. Het ging hem om het schilderen, aan het eindresultaat hechte hij minder. Turner was nauwelijks geïnteresseerd of zijn doeken de eeuwigheid zouden kunnen doorstaan. Ooit wees dhr. Winsor, van de bekende verffabrikant Winsor & Newton, de kunstenaar op de nadelen van een aantal pigmenten, die hij in zijn winkel had gekocht. “U weet dat ze niet duurzaam zijn,” merkte Winsor op. Maar Turner bleek niet geïnteresseerd in dit ongevraagd advies. Hij zou hem hebben verzocht ‘zich niet met zijn zaken te bemoeien.’ De manier waarop Turner werkte leek meer om het proces van het schilderen zelf te gaan dan om het eindresultaat. Hij experimenteerde graag en was geïnteresseerd in spontane effecten. Zo is het bekend dat hij zijn schilderijen regelmatig in een stoffige vochtige hoek van de kamer zette, waar de doeken waren overgeleverd aan schimmel. John Ruskin, een bevriende kunstcriticus, zei: “Geen enkel schilderij van Turner is een maand na voltooiing nog perfect.”
Turner is vooral beroemd geworden vanwege zijn late werk, waarop de zo kenmerkende mysterieuze wolken van licht en stof te zien zijn, die de voorstelling in nevelen lijkt te hullen. De kritiek op zijn werk was dat hij liever de ruimte tussen de dingen onderzocht dan de dingen zelf.
