Hoofdstuk XXXIII
Hoe je goede en perfecte en dunne houtskool maakt om te tekenen
“Voordat we verder gaan, wil ik je tonen hoe je houtskool moet maken om te tekenen. Neem een mooie, droge wilgentak en snijd hem in stukken van de palm van je hand of, laten we zeggen, vier vingers. Verdeel deze stukken dan zoals zwavelstokken en voeg ze samen zoals een bundel zwavelstokken. Maar eerst moet je ze gladmaken en scherpen aan elk uiteinde zoals een spinrokken. Dan bind je ze op de volgende manier samen in bundels: op drie plaatsen per bundel, dat wil zeggen in het midden en aan elk uiteinde, met een dunne koper- of ijzerdraad. Neem dan een gloednieuwe kookpan en stop er genoeg bundels in om de hele pan te vullen. Plaats er dan een deksel op en sluit die af met klei. Opdat er niets uit verdampt. Ga dan ’s avonds naar de bakkerij, nadat het werk gestopt is, en plaats de pan in de oven en laat hem staan tot ’s morgens en kijk of de stukken houtskool voldoende bedrand zijn, en goed en zwart. Indien je vindt dat ze nog niet genoeg gebrand zijn, moet je de pan weer in de oven zetten, totdat ze gebrand zijn. Neem dan een gloednieuwe kookpan en stop er genoeg bundels in om de hele pan te vullen. Plaats er dan een deksel op en sluit die af met klei. Opdat er niets uit verdampt. Ga dan ’s avonds naar de bakkerij, nadat het werk gestopt is, en plaats de pan in de oven en laat hem staan tot ’s morgens en kijk of de stukken houtskool voldoende bedrand zijn, en goed en zwart. Indien je vindt dat ze nog niet genoeg gebrand zijn, moet je de pan weer in de oven zetten, totdat ze gebrand zijn. Hoe kan je weten of ze goed zijn? Neem een van deze stukken houtskool en teken op een wit of gekleurd papier of op een geprepareerd panel of ancona. Als je vaststelt dat de houtskool blijft hangen, dan is het goed, en als je houtskool te veel is verbrand, blijft hij niet heel tijdens het tekenen en breekt in vele stukjes. Ik zal je ook een andere methode geven om deze houtskool te maken: neem een aardewerken braadschaal, bedek zoals hiervoor beschreven; plaats die ’s avonds onder het vuur en bedek dit vuur goed met as en ga slapen. In de ochtend zal de houtskool gebrand zijn. En je kunt op dezelfde manier zowel grote stukken houtskool maken als kleine, en je kunt ze naar eigen smaak maken, want er is nergens betere houtskool.”
Hoofdstuk XII
Hoe je, als je een fout gemaakt hebt bij het tekenen met een loden stift deze kunt uitvlakken en waarmee.
“Op papier kun je tekenen met het hiervoor vermeldde lood, zowel zonder been als met been. Als je ooit een fout maakt en een haal die met dit stukje lood gemaakt is wilt verwijderen neem je een beetje broodkruim en wrijf je daarmee op het papier, en je kunt verwijderen wat je maar wilt. En je kunt nog altijd op dezelfde manier schaduwen met inkt, met kleur en kleurstoffen, waarvan je gebruik maat met de hiervoor vermelde mengsels.” Fragmenten uit Il libro dell’Arte, het handboek van de kunstenaar van Cennino Cennini (ca. 1360 – Florence, vóór 1427).Cennini was een kunstenaar uit Florence die één van de invloedrijkste schildershandboeken van de late Middeleeuwen schreef, Il Libro dell’Arte. Hij was de eerste die stap voor stap uitlegt hoe je materialen moet maken en gebruiken. Wat voor ons zo gewoon is, een pijpje houtskool of een tube verf kopen was toen verre van zelfsprekend. Eeuwenlang moesten kunstenaars alles zelf maken. Naast de handleidingen hoe zaken te maken geeft het boek ook een prachtig tijdsbeeld. Het geeft verder aan hoe laat te gaan slapen, wat je moet eten en drinken, dat je het mengen van kleuren niet aan oude vrouwen mag overlaten en dat je moet uitkijken voor slechte vrouwen. Van slechte vrouwen gaan je handen trillen.Het boek bestaat uit 6 delen en in het totaal 192, Romeins, genummerde hoofdstukken.
Van het oorspronkelijke boek bestaan 3 exemplaren:
- Het eerste exemplaar uit 1437 ligt in Biblioteca Medicea Laurenziana in Florence; bekend onder de naam Laurenziano 70 P.23
- Het tweede exemplaar ligt in de Riccardiana-bibliotheek in Florence; bekend onder de naam Riccardiano 2109-versie.
- Het derde exemplaar uit 1737 ligt in Vaticaanse Bibliotheek in Vaticaanstad; bekend onder de naam Ottoboniano 2974.
De Nederlandse uitgave van Contact is niet meer te koop. Tweedehands wordt het boek sporadisch aangeboden. Je betaalt dan tussen de € 125,- en de € 150,- voor het boek. De hedendaagse kunstenaar heeft het qua materiaal een stuk makkelijker; Goedman, Brugman, de Kwast, bijna alles is te koop. Bijna, want spirituslak, één van de benodigdheden voor etsen in salpeterzuur is niet meer te koop. Die maak ik na lang zoeken zelf (mijn trots).
Omdat we toch met recepten bezig zijn; voor de liefhebber hieronder het recept:
- 333 gram Schellak (wasvrij!!) in 800 cc ethanol
- 300 gram Kopal Manila in 800 cc ethanol
Je lost de schellak en Kopalhars onafhankelijk van elkaar op in ethanol. Drie a vier weken laten staan, af en toe wat schudden. Uitgangspunt is de schellak. Je krijgt deze lak op kleur met een in alcohol oplosbare kleurstof. Geen pigmenten gebruiken want daarmee wordt de lak poreus. Als je de lak te dun of te broos vindt voeg dan een beetje opgeloste Kopal Manila toe. Proefondervindelijk. Het nadeel van de Kopal Manila is dat je de spirituslak moeilijker van je etsplaat krijgt. Iets meer schellak oplossen of alles iets inkoken maakt de lak ook dikker.
Houtskool
Over houtskool vertelt Cennini genoeg. Het wordt nog steeds op een vergelijkbare wijze gemaakt.
Potlood (Dit artikel is overgenomen uit National Geographic Historia editie 1, 2020.)
In 1564 blies een storm een boom omver in het Noord-Engelse Borrowdale. Onder de wortels van de omgevallen stam kwam een zwarte, zeer harde en glimmende massa tevoorschijn. Lokale herders haalden het materiaal uit de grond en merkten dat het uitermate geschikt was om hun schapen mee te markeren. Ze hakten de steen in langwerpige stukken en omwikkelden die met leer of touw.Hoewel de toevallige uitvinding van het eerste potlood door een paar eenvoudige herders vrijwel zeker is verzonnen, bevat het verhaal een kern van waarheid. Zo staat vast dat er rond 1560 een uitzonderlijk rijke grafietafzetting werd gevonden in Borrowdale. Aanvankelijk dacht men te zijn gestuit op een soort lood, waardoor het materiaal de naam potlood of zwart lood meekreeg – in het Latijn heette het lapis plumbarius. Aan het einde van de achttiende eeuw werd pas duidelijk dat de substantie geen afgeleide was van lood en werd de term ‘grafiet’ bedacht, afkomstig van het Griekse woord graphein, dat ‘schrijven’ betekent.
De Engelsen realiseerden zich dat de grafietstaven perfect konden worden gebruikt als schrijf- en tekengerei, waardoor het materiaal snel aan populariteit won. In 1565 bracht de Zwitserse geleerde Conrad Gesner verslag uit van ‘een soort lood dat door sommige Engelsen antimonium werd genoemd’, en dat het werd gebruikt om mee te schrijven. Het zwarte lood verspreidde zich snel door heel Europa. Het was sterk, schoon en handzaam, en daardoor een ideaal middel om mee te schrijven op papier, zeker omdat fouten konden worden gecorrigeerd met een ‘gum’ van broodkruimels. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd grafiet al veel verkocht in de straten van Londen en ontstond er een steeds grotere vraag op het continent.
Timmerlieden en chemici
Toch moest de vertaalslag van grondstof, in de vorm van grafiet, naar schrijf- of tekeninstrument nog worden gemaakt. Al in 1565 beschreef Gesner een voorwerp dat bestond uit een houten handvat waaraan een punt van grafiet was bevestigd, maar al snel begon men te zoeken naar een methode om het grafiet beter in het houten omhulsel te integreren. De oudst bekende modellen dateren uit de zeventiende eeuw en bestonden uit een vierkante houten plankje met een groef waarin een rechthoekige grafietstaaf was ingebed. Om te besparen op het dure Engelse materiaal werden de staven al snel tot dunne platen verwerkt, een techniek die werd ontwikkeld in verschillende delen van Europa door ambachtelijke timmerlieden die halverwege de 17de eeuw een beginnende industrie hadden gecreëerd. Zo startte de Neurenbergse potlodenmaker Friedrich Staedtler in 1662 een onderneming die de voorloper zou worden van het bekende gelijknamige merk dat nog steeds bestaat.
Wat de potlodenindustrie pas echt deed exploderen, was de ontdekking van een alternatief voor het Engelse grafiet. Na een aantal eerdere pogingen in de loop van de zeventiende eeuw, vond de Franse chemicus Nicolas-Jacques Conté in 1795 een revolutionair proces uit. Hij vermengde grafietpoeder met klei en water, goot de natte pasta in een smalle rechthoekige mal, liet het drogen tot een smalle staaf en bakte die vervolgens op hoge temperatuur in een oven. Het resultaat was een materiaal dat nog bruikbaarder was dan het grafiet uit Borrowdale. Conté ontdekte ook dat hij, door te variëren met de kleiverhouding in het mengsel, de hardheid en porositeit van de potloden kon beïnvloeden. Zijn methode is later geperfectioneerd door de Oostenrijker Franz Hardtmuth en de Amerikaan William Munroe tot het potlood zoals we het vandaag de dag gebruiken.
Het gummetje
Het basismateriaal van gum is rubber. Het was een Engelse scheikundige, Joseph Priestley die eind 18e eeuw ontdekte dat je met een stukje rubber potlood kon verwijderen. Dat was zacht rubber.
Het huidige gummetje bestaat uit of rubber waar een schurend materiaal aan is toegevoegd of wordt van plastic gemaakt. De rubberen gummetje kunnen met een beetje wasbenzine worden schoongemaakt.
Een ideaal gummetje, kneedgum. Het beschadigt het papier niet en is te kneden om het schoon te krijgen. Op internet vond ik het volgende recept:
Benodigdheden:
- Bloem
- Water
- Kleurstof of verf
- Bord of snijplank
- Eventueel een bakje
- Lepel
Strooi wat bloem op het bord of in het bakje. Voeg geleidelijk aan water toe totdat het mengel goed gekneed kan worden. Het kneden duurt een paar minuten, kneed goed totdat de bloem en het water al echt op een kneedgum beginnen te lijken. Voeg vervolgens de kleurstof, ook niet in een keer maar in stapjes toe. Blijf goed kneden totdat u een echte kneedgum aan het kneden bent. (Bron: de Kantoorvakhandel)
Succes.
Lapis Lazuli
Als laatste het recept om het pigment Lapis Lazuli te maken, het bekendste blauwe pigment uit de schilderkunst. Wij kennen het als Ultramarijn. Natuurlijk ultramarijn heeft een hoge stabiliteit voor licht. Het is een intense en zuivere blauwe kleur die een 500 jaar kleurecht kan zijn. Er is een aandoening die bekend staat als “ultramarijnziekte” die af en toe op schilderijen is aangetroffen als een grijsachtige of geelachtig grijze gevlekte verkleuring van het verfoppervlak, die ook van tijd tot tijd optreedt met industrieel ultramarijn dat industrieel wordt gebruikt.
Cennini geeft de volgende beschrijving hoe het pigment uit de harde halfedelsteen uit Afghanistan te maken.
Over het karakter van ultramarijnblauw en hoe je het moet maken
“Ultramarijnblauw is een edele kleur, mooi en de meest perfecte van alle kleuren. Ze is beter dan je met woorden kunt zeggen en vanwege haar uitmuntendheid wil ik ze ook uitgebreid bespreken en je in detail tonen hoe ze wordt gemaakt. En let goed op, want je zult er grote eer mee inleggen en ze zal je goede diensten bewijzen. En laat wat van deze kleur, gecombineerd met goud, dat alle werken van ons beroep veredelt, zowel op de muur als op paneel, doorschemeren in elk object.
Om te beginnen haal je wat lapis lazuli. En indien je de goed steen wilt herkennen moet je die kiezen welke het rijkst is aan blauwe kleur, want ze zijn allemaal vermengd met as. Die, welke het minst van deze askleur bevat is de beste. Maar let op dat het geen azurietsteen uit Duitsland is, die er voor het oog heel mooi uitziet en lijkt op email. Verguis hem in een afgedekte bronzen vijzel, zodat het stof niet kan wegvliegen. Leg dit dan op je porfiersteen en werk op zonder water. Neem daarna een afgedekte zeef zoals de apotheker gebruikt om kruiden te zeven en zeef het. En stamp opnieuw indien je het nodig vindt. En denk eraan, hoe fijner je het opwerkt, hoe fijner het blauw zal worden, maar niet zo violet van kleur. De fijne soort wordt meer gebruikt door miniaturisten en voor het maken van draperingen met hoogsels erop.
Als dit poeder eenmaal klaar is, neem je zes ons onica sparrenhars van de drogist, drie onica mastiek en drie onica nieuwe was voor elk pond ( 1 pond = 12 onica) lapis lazuli. Doe dit alles in een nieuwe kleine aarden pot en laat het samen smelten. Neem dan een stuk wit linnen en zeef je mengsel in een geglazuurde waskom. Neem dan een pond van dit lapis-lazuli-poeder en vermeng het grondig met je mengsel en maak er een goed ineengewerkt deeg van. En om goed met dit deeg te kunnen werken moet je lijnolie nemen en je handen steeds goed ingevet houden met deze olie. Je moet dit deeg minstens drie dagen en drie nachten bewaren en het elke dag een beetje kneden. Houd in je gedachte dat je dit deeg gedurende vijftien dagen kunt bewaren, of een maand, of zo lang je wilt.
Als je het blauw eruit wil halen, volg je deze methode: maak twee staafjes uit een stevige stok, noch te dik, noch te dun, en ze moeten elk één voet lang zijn. Zorg ervoor dat ze goed afgerond zijn, aan de top en aan de onderkant en maak ze goed schoon. Neem dan het deeg wat je in de geglazuurde waskom bewaard hebt en voeg er ongeveer een soepbord vol tamelijk warm loog bij, en met deze twee staafjes, één in elke hand, draai je het deeg om en druk je het uit en kneed je het, eerst in de ene richting en dan in de andere, net zoals je met je handen brood bewerkt. Wanneer je dit gedaan hebt en je ziet dat het loog verzadigd is met blauw, giet je hem in een geglazuurd soepbord.
Neem dan weer evenveel loog en doe hem op het deeg en bewerk het met deze staafjes als hiervoor. Wanneer het loog behoorlijk blauw is doe je hem in een andere geglazuurde schaal en doe je er weer evenveel loog op en pers je het weer uit op de gebruikelijke manier, tot het deeg niet langer verkleurd en gooi het dan weg, want het is niet goed meer.
Dan schik je al deze schalen voor je op een tafel in de volgorde waarin ze gemaakt zijn. En met je hand roer je de loog met het blauw door, want het blauw zal, vanwege de zwaarte, naar de bodem zijn gezakt, en dan zul je de opbrengst van dit blauw kunnen keuren.
Overweeg hoeveel gradaties van het blauw je wenst, drie of vier of zes, of welk aantal je maar wilt. Denk eraan dat de eerste extracties de beste zijn, net zoals de eerste schaal beter is dan de tweede. Indien je achttien schalen geoogst hebt en je wenst drie gradaties blauw te maken, neem je zes schalen e je mengt ze tezamen en brengt ze terug tot één schaal; en dat zal één gradatie zijn. En je doet hetzelfde met de andere. Maar houd in je gedachte dat, als je goede lapis lazuli hebt, het blauw van de eerste twee extracties acht dukaten per ons waard is, en dat de laatste twee extracties slechter zijn dan as. Daarom moet je een geoefend oog hebben om de goede blauwen niet te verknoeien met de slechte. Giet elke dag de loog van de soepborden zodat de blauwen kunnen drogen. Wanneer ze perfect droog zijn, bewaar je ze in leder of in een blaas of in een buidel.
Indien de lapis-lazuli-steen niet zo perfect was of indien je de steen zo hard hebt opgewerkt dat het blauw er niet violet uit gekomen is, zal ik je leren hoe je het een beetje kleur kunt geven. Neem een beetje fijngewreven kermes en een beetje braziel –maar ofwel rasp je de braziel ofwel schraap je hem af met glas- en dan kook je ze samen met loog en een klein steentje aluin, en als ze koken zul je zien dat het een perfect rood is. Voor je het blauw uit het soepbord neemt, maar nadat het loog er goed uit is gedroogd, doe je er een klein beetje van deze kermes en braziel op, en roer je het goed door met je vinger en zo laat je het staan tot het goed droog is, zonder zon, vuur of wind. Als je vaststelt dat het droog is, doe je het in leder of in een buidel en je laat het met rust, want het is goed en perfect. En houd dit voor jezelf, want weten hoe je deze kleur moet maken is een uitzonderlijke gave. En weet dat dit eerder een bezigheid is voor mooie meisjes dan voor mannen, want zij zijn altijd thuis en betrouwbaar en hun handen zijn gevoeliger. Pas wel op voor oude vrouwen.
Als je het blauw wilt gebruiken, neem je er zoveel van als je nodig hebt. En als je draperingen met hoogsels moet uitvoeren, moet het een heel klein beetje opgewerkt worden op de steen, waarbij je steeds gebruik maakt van helder water. En houd de steen goed schoon en zuiver. En indien het blauw op de een of andere manier bedoezeld zou worden, neem je een beetje loog of helder water in een schotel en roer je het blauw er goed mee op. Dit moet je twee of drie keer doen en het blauw zal volledig gezuiverd zijn. Ik ga zijn tempera’s nu niet met je bespreken, want ik ga je later alles tonen over alle tempera’s voor alle kleuren, op paneel, muur, ijzer, papier steen en glas.”