Uitgelicht » Els Beukers

Els Beukers

Maya, aquarel. Els Beukers
Aan de aquarel Maya van Els Beukers zijn veel voorstudies vooraf gegaan. Hoe ziet een oog eruit, hoe bouw je een hoofd op, de verhoudingen tussen voorhoofd, ogen, neus lippen en kin, enz. Dat is goed gelukt. Toen er een definitieve schets was is deze met licht houtskool overgezet op het aquarelpapier. Els laat zien dat je hier prima houtskool voor kunt gebruiken zonder dat de aquarel gaat vlekken.
Els koos voor een monochrome schildering, een schildering in één kleur, caput mortuum violet in dit geval. De Nederlandse naam is Dodekop. Het is een rode en paarse verfstof. De alchemisten gebruikte de Latijnse benaming caput mortuum. Dit betekent dood hoofd. Het was een pigment welk werd gemaakt uit het niet bruikbare (dode = mortuum) residu, dat na het distilleren in de kop (Caput) van het distilleerapparaat overbleef. De kleur wordt ook wel Ossenbloed genoemd. Niet omdat het van bloed wordt gemaakt maar omdat de kleur op ossenbloed lijkt.
Door secuur te werken, goed te kijken en te meten maakte Els een geslaagde aquarel.

Barbizon
Jean-Baptiste Camille Corot, Ville d’Avray, ca. 1867, olieverf op doek, 49 x 66 cm, National Gallery of Art, Londen

Kunst was eeuwen lang aan regels gebonden. Eind 1800 kwam de kentering met de schilders van de School van Barbizon. e stroming ontstaat in de periode van de romantiek, waarin het landschap veelvuldig werd toegepast als achtergrond, in een geïdealiseerde compositie. Kunstenaars van de School van Barbizon kozen de natuur echter als het hoofdonderwerp, zonder deze te willen idealiseren. Dit was een revolutionaire benadering van het landschap, dat onder andere geïnspireerd was op het werk van de Engelse landschapschilder John Constable. De School van Barbizon vond aansluiting bij het opkomende realisme. Ook de kunstenaars van het realisme zetten zich af tegen de academische benadering van kunst, zoals die op de officiële Salons in Parijs werd geëxposeerd. De School van Barbizon heeft haar wortels tevens in de romantische Hollandse traditie. De schilders van Barbizon schilderden met een losse penseelstreek en gebruikten lichte kleuren. Ze schilderden de natuur, zoals deze op hen over kwam. Ze beschouwden de natuur als een volwaardig onderwerp voor een schilderij. Omdat de kunstenaars rechtstreeks buiten naar de natuur schilderden, wordt de School van Barbizon vaak beschouwd als de voorloper van het impressionisme. Een  goede omschrijving leest u in dit artikel


De late Middeleeuwen
Hoe anders was het kunstenaarsleven in de late Middeleeuwen. Dit is mooi beschreven in het boek Il libro dell’Arte van Cennino Cennini (ca. 1360 – Florence, vóór 1427). Cennini was een kunstenaar uit Florence die één van de invloedrijkste schildershandboeken van de late Middeleeuwen schreef.
Cennino Cennini , Santo Vescovo, ca 1385. Tempera op paneel

Een tweede belangrijkje schrijver was de Zuid-Nederlander Karel van Mander. In Het Schilder-boeck (1604)  beschrijft hij het leven en werk van veel schilders, zowel uit het verleden als uit Van Manders eigen tijd. Daarnaast biedt het theoretische beschouwingen.

Het eerste hoofdstuk uit Il libro dell’Arte van Cennino Cennini wil ik u niet onthouden.

“Het Eerste Hoofdstuk van het Eerste Deel van dit Boek”

In den beginne, toen de Almachtige God Hemel en Aarde schiep, schiep hij boven alles Man en Vrouw naar zijn evenbeeld, en voorzag hen van alle Deugden. Maar toen werd Adam in het ongeluk gestort door de jaloerse Lucifer, die hem – of beter Eva, en Eva daarna Adam – met boosaardigheid en listen verleidde tot het plegen van zonde tegenover Gods gebod. Hierdoor werd God kwaad op Adam en Hij verdreef hem en zijn gezellin uit het Paradijs en Hij sprak tot hem: ”Omdat gij ongehoorzaam zijt aan het gebod dat God aan u gegeven heeft, zult gij uw leven in het zweet uws aanschijns voortzetten” En Adam die inzag welke fout hij gemaakt had nadat hij zo rijkelijk begenadigd was door God, de Bron, het Begin en de Vader van ons allen, besefte dat hij een of andere arbeid moest vinden. En dus begon hij te schoffelen en Eva begon te spinnen.

Hierna beoefende de mens vele verschillende nuttige bezigheden; sommigen daarvan vereisten meer theoretische kennis dan andere; ze konden niet allemaal gelijk zijn. De theoretische kennis is de meest waardevolle; daarna volgt een bezigheid waarvoor een theoretische bezigheid gekoppeld is aan een vaardige hand; dit is de bezigheid die bekend staat als schilderen; waarvoor zowel verbeelding als handvaardigheid nodig is, om dingen te ontdekken die niet zichtbaar zijn, die zichzelf verstoppen in de schaduw van natuurlijke dingen, en dan met de handvorm te geven, en aan het licht te brengen wat niet echt bestaat.

En het schilderen verdient met recht te tronen naast kennis en gekroond te worden samen met de poëzie. De rechtvaardiging luidt als volgt: de dichter is, met de kennis die hij heeft, vrij om naar zijn wens dingen samen te voegen en te verbinden, of niet, al naar gelang zijn voorkeur. Op dezelfde manier is de schilder vrij om een figuur uit te beelden die afgesneden is tot aan de romp, half man half paard, overeenkomstig zijn fantasie.

Daarom heb ik de meeste hoogachting voor de mensen die willen weten op welke wijze zij deze allerhoogste wetenschap met een juweel kunnen verrijken en die zich hiervoor werkelijk zonder enige terughoudendheid inzetten en daardoor aan die wetenschap een beetje kennis toevoegen dat God hun gegeven heeft.

Ik ben een onbelangrijke beoefenaar van de schilderkunst, Cenninni, geboren als zoon van Andrea Cenninni van Colle di Valdelsa. Ik werk gedurende twaalf jaar in dit beroep opgeleid door mijn meester, Agnollo di Taddeo van Florence. Hij leerde dit beroep van Taddeo, zijn vader, en zijn vader was opgeleid door Giotto en was gedurende vierentwintig jaar zijn navolger. Die Giotto veranderde het beroep van Grieks weer in Latijn en moderniseerde het en zijn vakmanschap was geperfectioneerder dan dat van wie er ooit na hem gekomen is.

Om al diegenen die het beroep wensen uit te oefenen gerust te stellen zal ik opschrijven wat mij werd aangeleerd door de bovengenoemde Agnollo, mijn meester, en wat ik eigenhandig heb uitgeprobeerd.

Eerst roep ik de Hoge, Almachtige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest aan, dan de meest verrukkelijke voorspreker voor alle zondaars, de Maagd Maria, en Sint-Lucas de Evangelist, de eerste christelijke schilder en mijn pleitbezorger en, in het algemeen, alle Heiligen in het Paradijs.

Amen.