Uitgelicht » Emma de Jong en de aquatint

Emma de Jong en de aquatint

Wat is een aquatint? Aan de hand van onderstaande ets van Emma de Jong wil ik ingaan op de aquatint.

De aquatint werd, ik schreef dit eerder,  ontwikkeld door  J.B. Le Prince, midden 18e eeuw. Goya werd er beroemd mee. Net als de lijnets hoort de aquatint tot de diepdruktechnieken. De geschiedenis van de techniek wordt hier beschreven. De aquatint wordt gebruikt om vlakken te maken. Dat zijn in hoofdzaak egale vlakken.

De ets van Emma de Jong is daarom zo bijzonder omdat het vlak niet als een egaal vlak werd gebeten maar verlopend. Onderaan zit een sterke, donkere partij, die naar boven toe naar een lichte partij verloopt. Dat is moeilijk en vergt aandacht. Het lukte niet om de toon in één keer te laten verlopen, op de plaat werden meerdere lagen aangebracht. Als eerste werd de voorstelling, de kandelaar gebeten. Daarna werd de aquatint aangebracht.

Naar aanleiding van haar prent wil ik iets dieper ingaan op de techniek van de aquatint.

 

Algemeen.
Om te beginnen; op het atelier wordt gewerkt met salpeterzuur. Salpeterzuur is een bijtend zuur. Het was al bekend aan de alchemisten onder de naam aqua fortis en was het meest gebruikte etsmiddel in de grafiek. De oude term aqua fortis is terug te vinden in veel talen; in het Frans (eau-forte), Italiaans (aquaforte).
Verder werken wij op zink, niet op koper. Je kunt de twee metalen niet in dezelfde bak bijten, dan slaat het zuur direct dood. De chemische reactie tussen salpeterzuur en zink is ZnO + 2HNO3 → Zn(NO3)2 + H2O. Bij het bijtproces komt een kleurloos gas vrij, NO, wat zich met zuurstof direct tot NO2 (stikstofdioxide) verbindt. Het gas komt als een belletje op de plaat te staan en daaronder gebeurt weinig. Met een veer veeg je de belletjes daarom met regelmaat weg.

Salpeterzuurdampen zijn, net als de meeste mediums voor schilderen, giftig.  Je moet ze niet inademen. In principe  kan met je handen de plaat wel uit het zuur halen (het zuur is sterk verdund, toch is het verstandig handschoen aan te trekken. Op het atelier staat het zuur is een zuurkast. De dampen worden via een afzuiger naar buiten afgevoerd.

 

De aquatintkast (stuifkast) op de gang bij het atelier.

Lijnets
Voor ik iets over de aquatint techniek schrijf, in het kort iets over de lijnets. De voorzijde van een metalen plaat (koper of zink) dek je af met een zuurbestendige laag waarin je kunt tekenen. Je kunt die laag in vaste vorm kopen, we spreken dan over een etsbol hard of in vloeibare vorm. Gebruik je de etsbol dan moet je deze smelten op de verwarmingsplaat en met een roller egaal over de plaat verdelen. Harde etsgrond smelt bij 90 graden Celsius. Gebruik je vloeibare etsgrond dan zet je de plaat onder een hoek van 60 graden voor je en strijk je met een zachte runderharen penseel de vloeibare grond op de plaat. Dat vergt ervaring, het is moeilijk een egale waslaag aan te brengen. Is de waslaag niet overal even dik, dan brokkelt de dikke etsgrond als je er in tekent. Vloeibare was heeft een paar uur nodig op te drogen en uit te harden.

Etsgrond bestaat uit asfalt, hars en was. De achterzijde dek je af met een zuurbestendige laklaag, spirituslak of de hierboven genoemde vloeibare was. Er komt een aparte pagina uitgelicht met recepten voor schilders en etsers.

Door de komst van het etsen in kopersulfaat is goede spirituslak is niet meer te koop. Er bestaat nog wel een blauwe spirituslak van Artools, maar deze is niet lang zuurbestendig. Op Marktplaats kwam ik 20 flessen spirituslak van van Ginkel en Bierens tegen, die staan nu op het atelier. Daarvoor maakte ik de lak zelf.

Zijn beide kanten afgedekt dan kan je met een etsnaald de tekening in de etsgrond aanbrengen. Daarbij hoeft je geen druk uit te oefenen, je hoeft alleen maar het metaal bloot te leggen. Het zuur of zout bijt te lijnen uit. Hoe langer een plaat in het etsbad ligt, hoe dieper de lijn. Dat is het hele principe.

 

Etsbol met harde etsgrond

 

Op de verwarmingsplaat smelt de etsbol en kan deze over de plaat worden uitgerold.

 

Aquatint.
Een andere diepdruktechniek is de aquatint. Om een aquatint op de plaat aan te brengen, wordt een hars, colofonhars, gebruikt. Wie een strijkinstrument bespeelt heeft een blokje hars om de strijkstok mee in te harsen. Dat is colofonhars in geperste vorm, wij gebruiken fijn gemalen hars.
Op de gang van het atelier staat een kast. Dat is de aquatintkast. Het is een stuifkast waar de hars in gaat stuiven als je aan de handel draait. Je legt de plaat in de kast en de hars verdeelt zich als een fijne stuif over de plaat. Vervolgens brand je de harskorrel vast op de plaat en dek je, met spirituslak, die delen af die je niet door het zuur wilt laten bijten. Als dat gebeurd is leg je de plaat in het salpeterzuur, laat hem bijten en maakt hem schoon met spiritus. Een lijnets kan uren duren, een aquatint bijt je in minuten (afhankelijk van de sterkte van het zuur). Wil je een diepe zwarte laag dan breng je, nadat je een eerste laag met harskorrels hebt aangebracht en gebeten, een nieuwe laag met harskorrels aan..

De harskorrels zijn zuurbestendig en vormen een raster over je plaat. Je kunt het vergelijken met een fotografisch raster. Als je op je plaat (en afdruk) witte partijen wilt hebben dan dek je deze direct met spirituslak af. Die partijen worden dus niet gebeten en blijven wit. Wil je een lichte toon dan bijt je kort, b.v. 15 seconden, wil je een donkere partij dan  bijt je langer door. Hieronder is een afdruk van twee proefplaatjes.

De bovenste reep is een handtoon, die strooi je met middels een potje met hars welke met een nylonkous is afgedekt, over je plaat. Je krijgt dan een schilderachtig effect. De onderste reep is een toon uit de aquatint kast die op de gang staat. Deze geeft een egale, zakelijke toon.

Als je de prent van Emma de Jong bekijkt dan zie je dat de aquatint, zonder dat deze tussendoor werd afgedekt van donker naar licht verloopt. De plaat werd  van onder naar boven, langzaam, met een vloeiende beweging in de zuurbak gelegd.  Dat is de reden dat de onderkant bij de afdruk donkerder is; de plaat is hier langer gebeten dan aan de bovenzijde.  Je “schommelt” de plaat langzaam n de bak, haalt hem er weer uit en “schommelt hem er weer in. Dat klinkt simpel maar valt reuze tegen om te doen.

Proefplaatjes met verschillende aquatinten en bijttijden.

 

Etsplaat in de stuifkast.

 

Met colofonhars bestoven plaat.

 

Harskorrels vastbranden, Het witte deel is nog los. Waar de brander zit is de korrel vast gesmolten. Doe dit niet te lang, dan smelt de plaat dicht.

 

De omgeving afdekken met spirituslak. Dit is niet de kandelaar van Emma de Jong maar een proefplaat.

 

Etsplaat in salpeterzuur. Met een veer veeg je de gasbelletjes weg.

 

Schoongemaakte plaat met de gebeten aquatint.

 

Detailopname van de gebeten aquatint. Dit is dus een sterk uitvergroot deel van de zinkplaat die hierboven staat.

 

Het drukken
Als de lijnen ver genoeg zijn uitgebeten maak je de plaat schoon en draai je te etsinkt in de diepe delen van de plaat. Is dat gedaan dan haal je de inkt weer van de plaat en zorg je ervoor dat de inkt alleen in de lijnen of vlakken, de diepe delen, blijft zitten. De verklaring voor de term diepdruk.

 

Etsinkt op de plaat aanbrengen.

 

Met tarlatan of papier wordt de inkt verwijderd.

Is de bovenkant schoon dan kan je de lijnets worden gedrukt. Voor elke afdruk moet de plaat opnieuw met ikt worden gevuld, “ingeïnkt” en worden schoongemaakt, “afgeslagen”. Daarna maakt je het plaatje met papier en de muis van de hand schoon. Op plekken die wit moeten worden mag geen inkt meer zitten.

De plaat wordt met een stukje papier vastgehouden en het laatste restje inkt wordt met vlak papier verwijderd.

 

Voor je alle handelingen verricht leg je een vel papier in schoon water. De vezels van het papier moeten uitzetten. Goed etspapier (Hahnemühle, Zerkall) wordt op een rondzeef vervaardigd.

 

Na enige tijd, ga uit van een minuut of 20, droog je het papier tussen een handdoek. Om te drukken moet het papier “zoendroog” zijn. Als je met je lippen het papier voelt (je vingers zijn te vies) dan mag het vochtig maar niet nat aanvoelen. Is papier te nat dan kunnen stukken papier aan de inkt op de plaat blijven kleven.

 

 

De etsplaat wordt op een schoon papier op de etspers gelegd. Daarover over het etspapier gelegd.

 

 

 

Het etspapier wordt over de etsplaat gelegd.

 

 

Door de pers naar de andere kant te draaien druk je de prent af. Het vilt op de pers zorgt ervoor dat de plaat in het papier wordt gedrukt.

 

 

Voorzichtig haal je het bedrukte papier van de plaat. Zoals een ieder ziet, je afdruk is spiegelbeeldig.