Eind maart hoop ik, met het Amateurspalet Rijswijk, een lezing en excursie over en naar de tentoonstelling “Nieuw Parijs: van Monet tot Morisot ” in het Kunstmuseum Den Haag te organiseren.
In 1867 schilderde Claude Monet het uitzicht over Parijs vanaf het balkon van het Louvre. Het werden drie schilderijen die centraal staan in deze tentoonstelling. Meer over deze tentoonstelling leest u hier.

Het Impressionisme
De geschiedenis begint in Barbizon, een Frans dorpje bij de bossen van Fontainebleau, waar tussen 1830 en 1850 een groot aantal schilders buiten naar de natuur schilderden. Ze waren allen het stedelijke academisme ontvlucht. Ze wilden, vaak hartstochtelijk en ongebonden, als “plein-air-schilders” het directe contact met de vrije natuur beleven, Het werden de “poëten met de borstel”.
De uitvinding van de tube in 1836 gaf de schilders de gelegenheid om buiten te werken. Al in 1838 waren er drie Engelse firma’s die verf in tubes op de markt brachten. Vóór die tijd werd de verf in dierlijke blazen meegenomen, maar die lieten zuurstof door en de verf hardde te snel uit.
De schilders van Barbizon lieten zich o.a. leiden door de 17de eeuwse Hollandse landschapschilders. Niet alleen Franse kunstenaars zochten Barbizon op, ook vreemden maakten er school. De schilder Willem Roelofs was een van hen. Zijn Barbizon geestdrift werkte aanstekelijk op de latere Haagse School.
Het impressionisme is de meest in het oog springende vernieuwingsbeweging in de moderne beeldende kunst. Niet alleen als revolterende beweging, tegenover het toen algemeen aanvaarde en officieel erkende academisch Classisime, maar ook als totaal nieuw stijltechnische concept. De beweging kreeg haar naam in 1874 door een toevallig krantenartikelartikel. De beweging was echter al een tiental jaren oud en Edoaurd Manet had toen al een paar keer de herrie op gang gebracht tegenover de officiële salonjury’s. Zijn “Absintdrinker” werd al in 1859 geweigerd, terwijl zijn “Olympia” en het beroemde schilderij “Le Déjeuner sur l’herbe” zo’n schandaal verwekten, dat ze aanleiding gaven tot de eerste Salon des Refusés in 1863. Het schilderij “Le Déjeuner sur l’herbe” is afgeleid van een oude gravure van Raimondi naar een tekening van Rafaël. Het schilderij toont het Bois de Boulogne , destijds de meest bekende prostitutieplek van Parijs.
Manet exposeerde zijn doek op de Salon des Refusés (“Salon van de geweigerden”), die door de ophef over de blote vrouw beter werd bezocht dan de officiële Salon.


Op 15 april 1874, precies een maand voor de officiële Parijse salon, de salon waarop gevestigde kunstenaars jaarlijks hun werk toonden, openden 31 jonge Franse schilders een tentoonstelling met 165 werken op het atelier van de fotograaf Nadar in Parijs. Toen nog onbekende kunstenaars als Monet en Cézanne hoorden tot de exposanten. Wat de kunstenaars deden het was volgens de toen heersende normen absoluut ontoelaatbaar. Zij creëerden een volstrekte anarchie, die er in contacten met publiek niet altijd even zachtzinnig aan toe ging.
De expositie wekte een schandaal, zowel omwille van de onverwacht banale onderwerpkeuzes, naakten die de beschouwer aankeken, als omwille van de volstrekt onaanvaardbare stijltechnieken. De journalist Louis Leroy wilde het ophefmakende doek van Claude Monet “Impression du soleil levant” ridiculiseren en hij schreef over de exposanten “Het is niets, het is slechts een impressie”. Onder de geuzennaam Impressionisten gingen deze kunstenaars verder en verdrongen de gevestigde orde voor een nieuwe, zich nog te vormen, gevestigde orde.

De impressionisten worden gezien als de bevrijders van de kleur. Kleuren als zwart en grijs gingen in de ban. Om toch tot grijzen te komen werden kraplak, pruissisch blauw en gebrande sienna gemengd. Een koele zwarte kreeg meer blauw, een warme meer rood.
Het impressionisme zelf heeft maar kort bestaan. Vanuit verschillende hoeken (ook door kunstenaars die zich eerst onder het impressionisme schaarden) trad er een reactie op tegen de resultaten van het Impressionisme. In de kunstgeschiedenis heet deze stroming het postimpressionisme. Onder het grote publiek is zij echter als impressionisme bekend.
De late Impressionistische schilderijen, in het bijzonder het werk van Monet waren wat onderwerp betreft nauwelijks nog herkenbaar. De schilderijen van de kathedraal van Rouen of van waterlelies zijn soms bijna abstracte kleurverdelingen geworden. Sommige schilders hebben getracht door de schilderijen weer een systematische aanpak te geven of ze ‘steviger’ te maken iets ‘monumentaals’ te geven aan deze wel heel ‘sferische’ manier van werken. Seurat (Pointillisme) en Cézanne zouden op dit gebied belangrijke stappen zetten. Met zijn aanpak werd Cézanne de voorloper van het Kubisme.
Andere schilders bekritiseerden de koele analytische houding ten aanzien van het onderwerp. Als reactie daarop kwam er een schilderkunst met meer aandacht voor sfeer en het scheppen van een bijzondere atmosfeer: Het Symbolisme. Twee schilders zijn daarbij van groot belang geweest: Van Gogh en Gauguin. Hun aanpak met kleur, de afkeer van Gauguin van het overgecultiveerde en het emotionele handschrift van Van Gogh vormden de basis voor de verschillende expressionistische stromingen in de kunst van de eenentwintigste eeuw.
Het belangrijkste is dat deze kunstenaars afstapten van de eis om iets correct of natuurgetrouw af te beelden; het schilderij als kunstwerk was voor de schilder belangrijker dan het onderwerp. Het betekende dat, toen eenmaal deze beslissing was genomen, vanaf nu een weg open lag naar een non-figuratieve kunst. De Postimpressionisten en dan in het bijzonder Van Gogh, Gauguin en Cézanne zijn daarmee de grondleggers van wat men wel ‘de moderne kunst’ noemt. Naast deze drie schilders zijn er diverse kunstenaars die aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw een soortgelijke belangrijke stap hebben gezet. Om een paar te noemen: Munch in Noorwegen en Ensor in België.
Daarnaast werd in de periode van het Symbolisme, de schilderkunst uit de jaren negentig van de negentiende eeuw op allerlei manier geëxperimenteerd met nieuwe vormentalen.
