Een stilleven met uien en een bord over de rand van de tafel. Het bord over de rand van de tafel was, als deze naar voren stak, een meesterproef. Het stilleven welk Willy schilderde lijkt simpel, maar valt in de praktijk reuze tegen. Mooi is het in elkaar grijpen van de twee hoofdvlakken, achtergrond en tafel. Heel goed is het losse velletje van de ui.
In het stilleven is nauwelijks grijs gebruikt. Dat maakt het sterk. Grijs slaat vaak dood. Let eens op de schaduwen van de sperziebonen. Het zijn mooie groenen die bord en bonen met elkaar verbinden. Datzelfde zie je gebeuren in de schaduwen van de uien. Die kleur zorgt ervoor dat deze aquarel geen optelsommen van losse onderwerpen is, maar een een blad waar vorm en kleur goed bij elkaar passen.
De aquarel rekent af met de gedachte dat aquarelleren moet leiden tot een waterig, diffuus beeld. Het is een puur realistische opvatting met sterk vormgebruik.
American Gothic
Eén van de meest iconische, realistische, schilderijen is voor mij het doek American Gothic van Grant Wood.
American Gothic, Grant Wood. 78 bij 65,3 cm, Art Institute of Chicago.
Het is een ambivalent portret van een zwijgzaam stel, staande voor een neogotisch huis, met Woods zus Nan en zijn tandarts B.H. McKeeby als modellen. Onduidelijk blijft of het gaat om een echtpaar of om een vader met dochter. De houding van de boer is defensief; hij houdt de hooivork in de aanslag om indringers te verjagen. De zijwaartse blik van de in oud-koloniale jurk geklede vrouw kan van alles betekenen. Volgens sommigen duidt het, net als de haarlok bij haar merkwaardig lange nek, mogelijk op een onderdrukte sensualiteit. De bloemen boven de rechterschouder van de vrouw symboliseren huiselijkheid. Haar broche wijst op een puriteinse degelijkheid.
Onduidelijk blijft of het werk (en de titel) bedoeld is als een lofzang op de standvastigheid van de Amerikaanse pioniersgeest of als parodie op de conservatieve waarden van het middenwesten. Wood heeft zelf dat laatste altijd nadrukkelijk ontkend, hoewel zijn nagelaten correspondentie soms anders doet vermoeden.
Wood deed in 1930 met American Gothic mee aan een wedstrijd van het Art Institute of Chicago, waar het de bronzen medaille won. Achteraf bleek dat er binnen de jury veel onenigheid was geweest over de beoordeling van de artistieke waarde. Een van de enthousiaste juryleden overtuigde na afloop van de competitie de museumleiding van het belang om het werk aan te kopen. Thans geldt het als een van de grote trekpleisters van het instituut.
Op het atelier ligt een schedel, gekregen van de vrouw van een restaurateur. Ik haalde de schedel op in Wassenaar. Toen ik terugreed naar mijn atelier stond er een plastic tasje van de Aldi, met daarin de schedel op de passagiersstoel. Ik moest er aan wennen. Navraag leerde dat kunstenaars, als studiemateriaal, een schedel op het atelier mogen hebben.
Het is fantastisch studiemateriaal, je zet haar voor je en gaat meten. Recht voor je past de schedel in een vierkant. Al kijkend en metend kan je de schedel dan tekenen
Vandaag waagde Liesbeth Voest zich aan dit onderwerp. Eerst wat studies met potlood, daarna een studie met zachte pastel. Ik vind het knap hoe zij in één ochtend de constructie van de schedel onder de knie kreeg. Na het frontaal te hebben getekend, wordt hij volgende week in een andere stand gezet. Eigenlijk verandert de rechthoek dan in een blokje in perspectief. In dat blok is de schedel te construeren.
Het vanitasstilleven
De schedel staat symbool voor de vergankelijkheid.
Schilderijen met schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, vergane boeken, muziekinstrumenten, klokken of omgevallen glazen werd in de 17e eeuw de ijdelheid, tijdelijkheid en zinloosheid van het aardse bezit gevisualiseerd. Vooral in Nederland en Vlaanderen werd deze schilderstijl beoefend.
Het woord vanitas komt uit het Latijn en betekent ijdelheid en vruchteloosheid.
Met een vanitasschilderij wil de kunstschilder de boodschap overbrengen dat het plezier van het leven slechts een moment duurt. Omdat de tijd beperkt is, zou men dan ook ten volle van het huidige moment moeten genieten. De symboliek van een schedel of rottend fruit verwijzen naar de sterfelijkheid. Muziekinstrumenten laten de vluchtigheid van muziek zien, juist muziek heeft sterk een begin en een einde.
De thema’s van een vanitasschilderij zijn christelijk. Het thema dat het aardse leven vergankelijk is, en een voorbereiding op een later hemels leven, is een belangrijk element in de christelijke traditie.
Belangrijke schilders die het Vanitas als onderwerp hadden waren Heda en Claesz
Ter gelegenheid van haar 175 jarig bestaan heeft Pulchri Studio in oktober vier jubileumexposities georganiseerd, te weten: Oude Meesters, Selfies, B(ring) Y(our) O(wn) B(eamer) en Femina – De pioneers.
Deze jubileumexpositie wordt op zaterdag 1 oktober om 16.00 uur geopend door de voorzitter van Pulchri Marieta Reijerkerk. Tijdens de opening wordt het eerste exemplaar van het jubileumboek overhandigd aan aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix, de beschermvrouwe van Pulchri Studio
Vervolgens leest Paul van Vliet zijn column uit het Jubileumboek voor en zal Drs. Emilie den Tonkelaar, van Hoogsteder Museum Foundation, een toelichting op de tentoonstelling Oude Meesters geven. Deze opening is uitsluitend voor de deelnemende kunstenaars en genodigden
Vanaf 2 oktober tot en met donderdag 20 oktober zijn de tentoonstellingen voor publiek geopend.
Jubileumexpositie – Oude Meesters
Koeien aan slootkant. Willem Maris, olieverf
Voor ons 175 jarige jubileum organiseren we in oktober een jubileumtentoonstelling met drie onderdelen qua thematiek: verleden, heden en de toekomst van Pulchri Studio. Deze drie onderdelen lichten we uit in drie verschillende exposities in de imposante bovenzalen. Natuurlijk kijken wij op dit bijzondere moment ook terug naar de Oude Meesters uit het verleden, zoals de grote namen uit de periode van de Haagse School (o.a. Weissenbruch, Mauve, Maris en Bosboom). Schilderijen van deze Oude Meesters worden getoond samen met kunstwerken van de huidige Oude Meesters, kunstenaarsleden die al 40 jaar of langer lid zijn bij Pulchri Studio.
Deelnemende kunstenaars: Pat Andrea, Rob Baard, Julius Bekker, Arja van den Berg, Wim Bettenhausen, Gerbrand Bierenga, Catharina Boon, Lux Buurman, Connie van Dam, Frits van Eeden, Frits Frietman, Marinus Fuit, Peter Gentenaar, Georg Hadeler, Han van Hagen, Pien Hazenberg, Rudolf van Hees, Irma den Hertog, Joop van ’t Hoenderdaal, Elise Hogendoorn, Edith Imkamp-v.d. Does de Willebois, Ton Klop, Frank Letterie, Theo Moody, Wieteke Moody-van Dort, Jan Naezer, Tineke Nusink, Ab van Overdam, Bas van der Poll, Tiny van der Sar, Jan van Spronsen, Arthur Stam, Dick Stapel, Paul Steenhauer, Paul Stikkelorum en Willem Stoop.
De tentoonstelling is aangevuld met werken van:
Johannes Akkeringa, Paul Arntzenius, Johannes Bosboom, Jacob Maris, Matthijs Maris, Willem Maris, Anton Mauve, Willem Roelofs, Willem Bastiaan Tholen, Elchanon Verveer, Jan Hendrik Weissenbruch, Willem de Zwart
Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt met dank aan Hoogsteder Museum Foundation, HBKK, Van Ommeren – De Voogt Stichting, De Gravin van Bylandt Stichting, Rabobank, STROOM Den Haag & Gemeente Den Haag.
Jubileumexpositie – B(ring) Y(our) O(wn) B(eamer)
De toekomst zal worden verbeeld als een B.Y.O.B. event. Hiervoor nodigen we alle kunstenaars (leden, en niet-leden) uit die werken met (digitale) film, video, projecties, beamers, licht of music visuals om hun werk te beamen in onze prachtige galerie. Dus wees welkom, neem je projector mee onder de arm: Bring Your Own Beamer! We hopen op een explosie van beelden, kleuren en indrukken.
Deelnemende kunstenaars zijn: Gabriela Acha, Haoua Amadou, Vita Buivid, Danny Choi, Lynda Deutz, Lara Deutz, Bethany Forest, Johannes Gerard, Lia Harkes, Marina van der Kooi, Samantha Rees, Inge Reisberman, Ana Priscila Rodriguez, Rafael Roozendaal, Sona Sahakian en Brigitte Spiegeler. Tijdens Museumnacht Den Haag op 8 oktober 2022 zullen wij dit evenement extra onder de aandacht brengen en mogen bezoekers van museumnacht als tijdelijke aanvulling op deze kunstenaars hun eigen kunstwerken projecteren in onze galeries.
Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt met dank aan HBKK, Van Ommeren – De Voogt Stichting, De Gravin van Bylandt Stichting, Rabobank, STROOM Den Haag & Gemeente Den Haag.
Jubileumexpositie – Selfies
Het heden zal worden weergegeven als een expositie met selfies, in de meest ruime zin van het woord, van huidige kunstenaarsleden van Pulchri Studio. Alle kunstenaarsleden kunnen hier werk voor aanleveren in de vorm van een zelfportret. Zo’n zelfportret kan en mag van alles zijn, bijvoorbeeld een foto, schilderij, sculptuur of iets waar wij nog niet aan gedacht hadden.
Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt met dank aan HBKK, Van Ommeren – De Voogt Stichting, De Gravin van Bylandt Stichting, Rabobank, STROOM Den Haag & Gemeente Den Haag.
Deelnemende kunstenaars: Dominique Ampe, Michael van den Besselaar, Margje Bijl, Els Binnendijk, Marianne Blokland, Suzanne Bo, Sylvia de Boer, Irene van den Bos, Lon Buttstedt, Nicole Carvajal, Marie Antoinette Courtens, Greta Cune, Trudy van der Doorn, Marie Louise Elshout, Joke Frima, Piet Gispen, Marco Goldenbeld, Eef de de Graaf, Rinus Groenendaal, Marijke Gémessy, Julie Hendriks, Paul van Hulzen, Ferial Kheradpicheh, Ruben Koerhuis, Nicky Konings, Jacobien de Korte, Susan de Kruiff, Conny Kuipéri, Frans de Leef, Jan van Loon, Jacqueline Louter, Ingeborg Müller, Chris Nobels, Marijke van Os, Annemarie Petri, Anne-Lize Reuter, Cees van Rutten, Nelleke Scharroo, Brigitte Spiegeler, Arthur Stam, Dick Stapel, Birgitta Sundström Jansdotter, Aat Verhoog, Frieda van Voorst, Tineke Vulto, Boy van der Wal, Esther van der Wallen, Peter Waltman, Hettie Wempe, Margriet Westervaarder, Vera Whistler, Rogier Willems, Marijke de Wit, Yumiko Yoneda & Peter Zwaan.
Jubileumexpositie – Femina – De Pioniers
Decennialang is het werk van vrouwelijke kunstenaars onderbelicht gebleven. Recentelijk begint hierin wat verandering te komen en is ook in musea kunst van hen te zien. Pulchri sluit hierbij aan met de tentoonstelling ‘Femina. de Pioniers’. Hierin is niet alleen werk opgenomen van vrouwelijke schilders uit de 19de eeuw maar ook van hedendaagse kunstenaressen uit verschillende generaties. Het werk loopt uiteen van schilderkunst en textiel tot fotografie en een interactieve installatie. Tevens kan men een papierkunstwerk bewonderen met daarop de namen van vrouwelijke kunstenaars vanaf de middeleeuwen tot nu, inclusief de 206 werkende vrouwelijke leden van Pulchri Studio- De tentoonstelling wordt gevolgd door een boek over vrouwelijke Pulchri leden.
Deelnemende kunstenaarsleden Pulchri Studio: Gabriela Acha, Riëlle Beekmans, Marianne Benkö, Marjolein van Haasteren, Manja Hazenberg, Moe Kim, Liesbeth Stinissen, Yumiko Yoneda. Deelnemende uitgenodigde kunstenaars: Lisa Brammer, Hani Chladilova, Tessa Rose Jackson. Werken in bruikleen van: Jo Bauer-Stumpff, Sientje Mesdag-van Houten, Theresia Peizel-Ansingh (Sorella Sol), Marie van Regteren Altena en Betsy Westendorp-Osieck.
Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt met dank aan HBKK, Van Ommeren – De Voogt Stichting, De Gravin van Bylandt Stichting, Rabobank, STROOM Den Haag & Gemeente Den Haag.
De tentoonstelling is gesloten op zaterdag 22 oktober a.s.
Wat is een aquatint? Aan de hand van onderstaande ets van Emma de Jong wil ik ingaan op de aquatint.
De aquatint werd, ik schreef dit eerder, ontwikkeld door J.B. Le Prince, midden 18e eeuw. Goya werd er beroemd mee. Net als de lijnets hoort de aquatint tot de diepdruktechnieken. De geschiedenis van de techniek wordt hier beschreven. De aquatint wordt gebruikt om vlakken te maken. Dat zijn in hoofdzaak egale vlakken.
De ets van Emma de Jong is daarom zo bijzonder omdat het vlak niet als een egaal vlak werd gebeten maar verlopend. Onderaan zit een sterke, donkere partij, die naar boven toe naar een lichte partij verloopt. Dat is moeilijk en vergt aandacht. Het lukte niet om de toon in één keer te laten verlopen, op de plaat werden meerdere lagen aangebracht. Als eerste werd de voorstelling, de kandelaar gebeten. Daarna werd de aquatint aangebracht.
Naar aanleiding van haar prent wil ik iets dieper ingaan op de techniek van de aquatint.
Algemeen. Om te beginnen; op het atelier wordt gewerkt met salpeterzuur. Salpeterzuur is een bijtend zuur. Het was al bekend aan de alchemisten onder de naam aqua fortis en was het meest gebruikte etsmiddel in de grafiek. De oude term aqua fortis is terug te vinden in veel talen; in het Frans (eau-forte), Italiaans (aquaforte).
Verder werken wij op zink, niet op koper. Je kunt de twee metalen niet in dezelfde bak bijten, dan slaat het zuur direct dood. De chemische reactie tussen salpeterzuur en zink is ZnO + 2HNO3 → Zn(NO3)2 + H2O. Bij het bijtproces komt een kleurloos gas vrij, NO, wat zich met zuurstof direct tot NO2 (stikstofdioxide) verbindt. Het gas komt als een belletje op de plaat te staan en daaronder gebeurt weinig. Met een veer veeg je de belletjes daarom met regelmaat weg.
Salpeterzuurdampen zijn, net als de meeste mediums voor schilderen, giftig. Je moet ze niet inademen. In principe kan met je handen de plaat wel uit het zuur halen (het zuur is sterk verdund, toch is het verstandig handschoen aan te trekken. Op het atelier staat het zuur is een zuurkast. De dampen worden via een afzuiger naar buiten afgevoerd.
De aquatintkast (stuifkast) op de gang bij het atelier.
Lijnets Voor ik iets over de aquatint techniek schrijf, in het kort iets over de lijnets. De voorzijde van een metalen plaat (koper of zink) dek je af met een zuurbestendige laag waarin je kunt tekenen. Je kunt die laag in vaste vorm kopen, we spreken dan over een etsbol hard of in vloeibare vorm. Gebruik je de etsbol dan moet je deze smelten op de verwarmingsplaat en met een roller egaal over de plaat verdelen. Harde etsgrond smelt bij 90 graden Celsius. Gebruik je vloeibare etsgrond dan zet je de plaat onder een hoek van 60 graden voor je en strijk je met een zachte runderharen penseel de vloeibare grond op de plaat. Dat vergt ervaring, het is moeilijk een egale waslaag aan te brengen. Is de waslaag niet overal even dik, dan brokkelt de dikke etsgrond als je er in tekent. Vloeibare was heeft een paar uur nodig op te drogen en uit te harden.
Etsgrond bestaat uit asfalt, hars en was. De achterzijde dek je af met een zuurbestendige laklaag, spirituslak of de hierboven genoemde vloeibare was. Er komt een aparte pagina uitgelicht met recepten voor schilders en etsers.
Door de komst van het etsen in kopersulfaat is goede spirituslak is niet meer te koop. Er bestaat nog wel een blauwe spirituslak van Artools, maar deze is niet lang zuurbestendig. Op Marktplaats kwam ik 20 flessen spirituslak van van Ginkel en Bierens tegen, die staan nu op het atelier. Daarvoor maakte ik de lak zelf.
Zijn beide kanten afgedekt dan kan je met een etsnaald de tekening in de etsgrond aanbrengen. Daarbij hoeft je geen druk uit te oefenen, je hoeft alleen maar het metaal bloot te leggen. Het zuur of zout bijt te lijnen uit. Hoe langer een plaat in het etsbad ligt, hoe dieper de lijn. Dat is het hele principe.
Etsbol met harde etsgrond
Op de verwarmingsplaat smelt de etsbol en kan deze over de plaat worden uitgerold.
Aquatint.
Een andere diepdruktechniek is de aquatint. Om een aquatint op de plaat aan te brengen, wordt een hars, colofonhars, gebruikt. Wie een strijkinstrument bespeelt heeft een blokje hars om de strijkstok mee in te harsen. Dat is colofonhars in geperste vorm, wij gebruiken fijn gemalen hars.
Op de gang van het atelier staat een kast. Dat is de aquatintkast. Het is een stuifkast waar de hars in gaat stuiven als je aan de handel draait. Je legt de plaat in de kast en de hars verdeelt zich als een fijne stuif over de plaat. Vervolgens brand je de harskorrel vast op de plaat en dek je, met spirituslak, die delen af die je niet door het zuur wilt laten bijten. Als dat gebeurd is leg je de plaat in het salpeterzuur, laat hem bijten en maakt hem schoon met spiritus. Een lijnets kan uren duren, een aquatint bijt je in minuten (afhankelijk van de sterkte van het zuur). Wil je een diepe zwarte laag dan breng je, nadat je een eerste laag met harskorrels hebt aangebracht en gebeten, een nieuwe laag met harskorrels aan..
De harskorrels zijn zuurbestendig en vormen een raster over je plaat. Je kunt het vergelijken met een fotografisch raster. Als je op je plaat (en afdruk) witte partijen wilt hebben dan dek je deze direct met spirituslak af. Die partijen worden dus niet gebeten en blijven wit. Wil je een lichte toon dan bijt je kort, b.v. 15 seconden, wil je een donkere partij dan bijt je langer door. Hieronder is een afdruk van twee proefplaatjes.
De bovenste reep is een handtoon, die strooi je met middels een potje met hars welke met een nylonkous is afgedekt, over je plaat. Je krijgt dan een schilderachtig effect. De onderste reep is een toon uit de aquatint kast die op de gang staat. Deze geeft een egale, zakelijke toon.
Als je de prent van Emma de Jong bekijkt dan zie je dat de aquatint, zonder dat deze tussendoor werd afgedekt van donker naar licht verloopt. De plaat werd van onder naar boven, langzaam, met een vloeiende beweging in de zuurbak gelegd. Dat is de reden dat de onderkant bij de afdruk donkerder is; de plaat is hier langer gebeten dan aan de bovenzijde. Je “schommelt” de plaat langzaam n de bak, haalt hem er weer uit en “schommelt hem er weer in. Dat klinkt simpel maar valt reuze tegen om te doen.
Proefplaatjes met verschillende aquatinten en bijttijden.
Etsplaat in de stuifkast.
Met colofonhars bestoven plaat.
Harskorrels vastbranden, Het witte deel is nog los. Waar de brander zit is de korrel vast gesmolten. Doe dit niet te lang, dan smelt de plaat dicht.
De omgeving afdekken met spirituslak. Dit is niet de kandelaar van Emma de Jong maar een proefplaat.
Etsplaat in salpeterzuur. Met een veer veeg je de gasbelletjes weg.
Schoongemaakte plaat met de gebeten aquatint.
Detailopname van de gebeten aquatint. Dit is dus een sterk uitvergroot deel van de zinkplaat die hierboven staat.
Het drukken Als de lijnen ver genoeg zijn uitgebeten maak je de plaat schoon en draai je te etsinkt in de diepe delen van de plaat. Is dat gedaan dan haal je de inkt weer van de plaat en zorg je ervoor dat de inkt alleen in de lijnen of vlakken, de diepe delen, blijft zitten. De verklaring voor de term diepdruk.
Etsinkt op de plaat aanbrengen.
Met tarlatan of papier wordt de inkt verwijderd.
Is de bovenkant schoon dan kan je de lijnets worden gedrukt. Voor elke afdruk moet de plaat opnieuw met ikt worden gevuld, “ingeïnkt” en worden schoongemaakt, “afgeslagen”. Daarna maakt je het plaatje met papier en de muis van de hand schoon. Op plekken die wit moeten worden mag geen inkt meer zitten.
De plaat wordt met een stukje papier vastgehouden en het laatste restje inkt wordt met vlak papier verwijderd.
Voor je alle handelingen verricht leg je een vel papier in schoon water. De vezels van het papier moeten uitzetten. Goed etspapier (Hahnemühle, Zerkall) wordt op een rondzeef vervaardigd.
Na enige tijd, ga uit van een minuut of 20, droog je het papier tussen een handdoek. Om te drukken moet het papier “zoendroog” zijn. Als je met je lippen het papier voelt (je vingers zijn te vies) dan mag het vochtig maar niet nat aanvoelen. Is papier te nat dan kunnen stukken papier aan de inkt op de plaat blijven kleven.
De etsplaat wordt op een schoon papier op de etspers gelegd. Daarover over het etspapier gelegd.
Het etspapier wordt over de etsplaat gelegd.
Door de pers naar de andere kant te draaien druk je de prent af. Het vilt op de pers zorgt ervoor dat de plaat in het papier wordt gedrukt.
Voorzichtig haal je het bedrukte papier van de plaat. Zoals een ieder ziet, je afdruk is spiegelbeeldig.
Wat is olieverf op waterbasis? Hoe werk ik met olieverf op waterbasis? Kan je met olieverf op op waterbasis net zo schilderen als met gewone olieverf? Vragen die ik regelmatig hoor.
Marjon den Heijer schilderde onderstaand schilderij met Cobra, de watervermengbare olieverf van Talens.
Golden retriever, Marjon den Heijer. Waterverdunbare olieverf op linnen.
Ik vind het een prachtig schilderij. De aandacht zit precies waar het moet zitten, op de kop. En hoe. Wat ik zelf heel erg mooi, maar ook knap vind, is dat het achterlijf heel mooi in de achtergrond wordt opgenomen.
Het was een worsteling, een hond in het verkort schilderen. Verkort of verkorting is een term waarmee wordt aangeduid dat een lichaamsdeel of een ander voorwerp dat naar de kijker toewijst of daar vandaan gaat, door de werking van het perspectief sterk wordt vertekend, korter wordt. Vandaar de tem verkort.
Als je de verkorting goed in beeld kan brengen, dan kan je het onderwerp realistisch in beeld brengen. Dat is Marjon uitstekend gelukt. Het lichaam van de hond kan je als een doos zien, een voorkant, twee zijkanten en een achterkant. Teken je die doos goed in perspectief dan is het lichaam daar goed in te plaatsen.
Los van het technische deel; je ziet dat het schilderij met liefde is geschilderd. De kop, die prachtige kleur die de tong heeft en de penseelvoering waarmee de stofuitdrukking van de haren is geschilderd; het klopt allemaal. Kortom, een heel goed schilderij. Ik begreep dat het doek geschilderd is als cadeau voor de eigenaar van de hond; naar mijn idee is dat een heel goed cadeau.
In onderstaande schets van Mauve zie je op de achtergrond hoe hij de koeien eerst in blokken opdeelt en ze dan pas uitwerkt. Een grotere foto vindt u hier
“Liggende koeien in een weiland”, Anton Mauve 1848. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Verf Verf is in principe niet meer dan pigment met een bindmiddel. Wil je een goedkope verf maken dan gebruikt je minder pigment en voeg je een vulstof, veelal champagnekrijt, toe. Hoe goedkoper de verf, hoe slechter de kwaliteit. Op de traditionele olieverf na, is alle verf met water te vermengen. In plaats van pigmenten worden soms kleurstoffen gebruikt.
Pigmenten versus kleurstoffen. Pigmenten zijn gekleurde poeders die niet oplossen in de vloeistof waarmee ze worden gemengd. Ze moeten worden gemalen en regelmatig in het (vloeibaar gemaakte) bindmiddel van de verf worden verdeeld. Eigenschappen van de verf zoals kleur, kleurkracht, dekkracht/transparantie en lichtechtheid worden bepaald door onder andere het type pigment.
Als een kleurgevende stof in een vloeistof oplost (uiteenvalt, zoals suiker in water), dan hebben wij te maken met een kleurstof.
Kleurstoffen. De lichtechtheid van oplosbare kleurstoffen in verf of inkt is slecht tot matig. Ze worden daarom niet gebruikt in producten voor de kunstschilder. Een schilderij moet gezien kunnen worden en daar is licht voor nodig; de kleuren moeten dus duurzaam zijn. Kleurstoffen worden gebruikt in “hobbyproducten” als ecoline en de watervaste tekeninkten. De Oost Indische inkten verkleuren niet.
Een tweede nadeel van kleurstoffen is dat zij “bloeden”, de kleur dringt door andere verflagen heen of verspreidt zich in de directe omgeving.
Pigmenten Van oudsher zijn pigmenten zijn vaak vernoemd naar hun vindplaats. zo kwam het pigment Utramarijn, het oude Lapis Lazuli van “over de zee”, (Ultra Marine). Hoe je lapis lazuli maakt, waarom je bij het maken hiervan moet uitkijken voor oude vrouwen lees je in dit artikel. Mocht iemand het zelf willen maken, hou er rekening mee dat het maken van lapis lazuli eerder “een bezigheid is voor mooie meisjes dan voor mannen” )IL libro dell’Arte, Cenninno Cennini (Sienna 1360? – Florence1427?).
Organische pigmenten zijn opgebouwd uit koolstofverbindingen. Voordat ze synthetisch geproduceerd werden, waren ze dikwijls van dierlijke en plantaardige herkomst. Voorbeelden van synthetische organische pigmenten zijn: alizarine, azo-pigmenten (het gele, oranje en rode kleurgebied), phtalocyanine (blauwe en groene kleurgebied) en quinacridone (een lichtecht roodviolet pigment).
Anorganische pigmenten (van minerale oorsprong) zijn metaalverbindingen, bijvoorbeeld oxides. In vergelijking met organische pigmenten is het aantal gering. Voorbeelden van natuurlijke anorganische pigmenten zijn ombers, okers en sienna’s als deze uit de aarde worden opgegraven. Pigmenten met dezelfde benamingen worden echter ook synthetisch geproduceerd. Andere voorbeelden van synthetische anorganische pigmenten zijn de cadmiumgelen, -oranjes en -roden, kobaltblauw en titaanwit.
Verlakte pigmenten zijn kleurstoffen die voor een bepaald vloeibaar bindmiddel of oplosmiddel onoplosbaar zijn gemaakt. Dit gebeurt langs chemische weg door de kleurstof neer te slaan op (te fixeren in) een voor het desbetreffende bindmiddel onoplosbare kleurloze stof (inert pigment). Ofschoon de lichtechtheid van de kleurstof hierdoor enigszins wordt verbeterd, blijft deze gering. Bovendien hebben ook verlakte pigmenten de bloedende eigenschap van kleurstoffen: de kleur dringt door andere verflagen heen of verspreidt zich in de directe omgeving.
Grotschildering We kennen allemaal de grotschilderingen uit Lascaux. De verf werd op verschillende manieren aangebracht: met de vingers en tenen in de rode leem gedoopt, met eenvoudige kwasten, maar ook werd de verf in de mond genomen en op de rotswand gespuwd. Spuug en leem waren de eerste bindmiddelen voor verf. Later werd dit toegepast in de fresco techniek. Verf wordt dan op een natte pleisterlaag aangebracht.
grotschildering Lascaux
Ei-tempera, vette ei tempera en de basis van de watervermengbareolieverf De klassieke techniek van het schilderen met ei berust op het hard worden van het eiwit onder invloed van het (zon)licht. Het eigeel bevat meer van de chemische stof “eiwit” dan het “wit”. Eigeel bevat ook een ei-olie die een gedroogde en uitgeharde laag soepel houdt, belangrijk voor het behoud van ei als bindmiddel in verf.
Het eigeel wordt uit de dooierzak gehaald en met een beetje water (+/- 1 milliliter per dooier) losgeslagen. Pigment wordt met water tot een pasta gewreven. Pigmentpasta en eigeel worden om te beginnen in een volumeverhouding van 1 op 2 met elkaar vermengd. Elk pigment heeft voor een optimaal resultaat meer of minder eigeel nodig. Wanneer de verf met een paletmes als een continue film van een glasplaat valt te halen is de verf geschikt voor gebruik. De klassieke methode van schilderen houdt in dat men de verf met water verdunt en met een bijna droge kwast in een streek opbrengt. In de zon is de verfstreek in enkele seconden uitgehard en kan een volgende laag worden opgebracht. Volgende lagen mengen zich niet met de vorige.
Het voordeel van de ei-tempera, de snelle droging, is ook een groot nadeel. In de loop van de schilderkunst werd aan de ei tempera wat olie toegevoegd. Daardoor droogde de verf langzamer, afhankelijk van de emulsie die je maakt kan dat wel eens een paar dagen duren. Voeg je standolie toe dan spreken we over een vette tempera; de basis van de watervermengbare olieverf.
Vette tempera In deze verf zit eigeel, standolie, water en pigment. Eigeel bevat naast eiwit en ei-olie ook lecithine. Dit is een emulgator waarmee oliën tot wel zeven keer het volume van eigeel kunnen opnemen, terwijl het mengsel nog steeds met water te vermengen is . In feite hebben we bij gebruik van een drogende olie hier een oude vorm van watervermengbare olieverf. Als olie kan lijnolie of standolie worden genomen. Voeg de standolie heel langzaam onder roeren toe aan het eigeel. De olie moet de tijd krijgen om fijnverdeeld in het waterige milieu van het eigeel te worden opgenomen. Voegt men met name in het begin de stand(lijn)olie te snel toe, dan wordt het water van het eigeel in fijne druppeltjes in de olie opgenomen. Dan is de emulsie mislukt. Degenen die ervaring hebben met mayonaise maken kennen ongetwijfeld dit verschijnsel.
Tempera werd als vaak als onderschildering toegepast. Daarna werd een dun laagje transparante olieverf aangebracht.
Olieverf Sinds de zeventiende eeuw is het schilderen met olieverf de meest gebruikte techniek. In tegenstelling tot de andere schildertechnieken is het niet mogelijk eenduidige recepten te geven. De basis is het aanwrijven van pigment met een drogende olie, meestal lijnolie. Men verkrijgt dan een olieverfpasta waarmee nog niet altijd te schilderen valt. Men dient dan een schildermedium te gebruiken. Voor verdere uitleg over olieverf verwijs ik naar het artikel van Pieter Keune op de website van Verfmolen de Kat
Jan van Eyck was de eerste kunstschilder die op grote schaal olieverf ging gebruiken. Van Eyck ontdekte dat lijnzaadolie hem nieuwe mogelijkheden bood om de verf in hele dunne laagjes aan te brengen. Toch is Van Eijck niet de ontdekker van olieverf. In een grot in Afghanistan werden eind vorige eeuw schilderingen gevonden waarin walnootolie was gebruikt. De verf werd gedateerd op 650 voor Christus en zou dus de oudste olieverf ter wereld zijn. In het mengsel zaten ook allerlei andere bindmiddelen waaronder bijenwas.
Al in 12e eeuwse geschriften van Theophilus (‘Over verschillende kunsten’, 1125) staat een recept voor het maken van olieverf. Ook zijn er in kerken in Zweden Middeleeuwse beelden die al met olieverf geschilderd zijn. In een Noorse kerk in Tingelstad is een 13e eeuw altaarstuk dat geschilderd werd met olieverf. Ondanks dat de schilderingen primitief zijn, laat het zien dat olieverf, voor Jan van Eijck er mee begon te schilderen, in Scandinavië al werd gebruikt.
Tingelstad Altaar, olieverf op paneel, 13e eeuw
Caseïne-tempera Naast ei tempera kennen we een caseïne-tempera. Caseïne is een eiwit wat uit melk wordt gehaald en heeft een goede hechtingskracht.
Een tijdje geleden werd een nieuwe tekening van van Gogh ontdekt. Deze tekening was gefixeerd met mengsel van melk en water. Het handboek van Doerner maakt wel melding van deze mogelijkheid maar vertelt er niet bij dat de caseïne uit de melk zorgt voor de hechting.
“Studie voor versleten Vincent van Gogh, 1882. Houtskool. Gefixeerd met melk
Medium W Schmincke
Zoekend naar informatie over met waterverdunbare verf kwam ik op de website van Gerstaecker het Medium W van Schmincke tegen. W moet voor water staan. Medium W blijkt een medium te zijn waarmee je”gewone” olieverf met water uit de kraan kunt verdunnen. Ik ken het zelf niet maar publiceer de recensie van Suzanne Glerum die het medium gebruikt.
“Na jarenlang olieverf met terpentine en soms wat lijnolie te hebben vermengd kreeg ik last van de dampen die bij gebruik van terpentine vrijkomen. Hoofdpijn, geïrriteerde ogen, rode huid — misschien herken je het wel.
Ik ben op zoek gegaan naar een ander medium en kwam uit bij MEDIUM W van Schmincke. Met dit medium maak je je olieverf wateroplosbaar. De olieverf wordt met een deel van dit medium en water — gewoon, uit de kraan — vermengd en wordt dan smeerbaar en smeuïg. Ideaal, want je hebt geen last meer van kwalijke dampen. De alla prima techniek — het nat-in-nat schilderen direct op het doek — leent zich er uitstekend voor. Maar dit medium is ook geschikt voor glacerende technieken waarbij je laag over laag aanbrengt.
En schoonmaken? Je kwasten smeer je uit in een doek en maak je daarna schoon met oliehoudende kernzeep van Da Vinci — eenvoudiger kan het niet!
Het medium versnelt enigszins de droging en droogt zijdeglanzend op. De hoeveelheid die je van MEDIUM W gebruikt hangt af van hoe je schildert, maar ik doop m’n kwast in water, smeert ‘m door het medium en daarna door de olieverf.
De een zal preciezer werken dan de ander, maar ik ben een alla prima schilder en smeer de kleuren door elkaar. Ik vind die viezige tinten juist mooi! Maar wanneer je dit niet wilt, dan zet je meerdere schoteltjes met MEDIUM W klaar en gebruik je voor elke kleur een andere kwast.
Ik gebruik nu al jaren geen terpentine meer en heb geen last meer van duizelingen of hoofdpijn. Ook voor het milieu is het trouwens beter geen terpentine te gebruiken.
Suzanne Glerum”
Watervermengbare olieverf Schilderen met watervermengbare olieverf is in principe hetzelfde als schilderen met traditionele olieverf. Het is ideale verf voor alle olieverftechnieken zoals bijvoorbeeld gelaagd schilderen, alla prima, en glacistechnieken. Je kunt ermee werken van grove tot zeer fijne structuren, en de verf is puur of gemengd met water en/of een medium te gebruiken. Dekkend of transparant, met penseel, paletmes, roller, kwast of spons opgebracht, alles is mogelijk. Na droging blijft de kleur en structuur van de olieverf onveranderd behouden. De olieverf is een olieverf die met water mengbaar is in plaats van gewone oplosmiddelen en ruikt daarom minder sterk chemisch dan gewone olieverf. Je hebt dus geen oplosmiddelen nodig zoals terpentijn of terpentine.
Dat is het belangrijkste verschil met traditionele olieverf. Je kunt watervermengbare olieverf bovendien ook wegwassen met water. Ook tijdens het schilderen kun je de verf verder verdunnen met water en je penselen kun je schoonmaken met water en zeep. Dit type olieverf is ideaal als je overgevoelig bent voor oplosmiddelen of ergens werkt waar deze niet toegestaan zijn. Terpentijn, terpentine en andere oplosmiddelen zijn namelijk niet alleen licht ontvlambaar maar kunnen ook irriterend zijn voor de longen, huid, ogen en bij inslikken.
Dat je met watervermengbare olieverf uitstekend kunt schilderen laat Marjon zien.
Bronnen: Verfmolen de Kat, Peter van Ginkel, Wikiwand, bronnenvankennis.nl, The fine art collective, Max Doerner schilderkunst, Labshop, Kunstvensters, Deva kunstenaarsmaterialen, IL libro dell’Arte, Cenninno Cennini.
Beest, Anne Schulte Nordholt. Lijnets, aquatint, hoogdruk, plaattoon, zaging
Anne is geen alledaagse etser, noch in techniek, noch in onderwerpkeuze. De kracht van deze prent zit niet alleen in het merkwaardige beestje wat je aanstaart. Door een paar kleine ingrepen is de prent enorm sterk geworden. In bovenstaande prent werd de linkerkant (of naar believen, de rechterkant) los gezaagd. Verder zijn de etsplaten zowel verticaal als horizontaal iets te verschoven. Door die ingrepen ontstaat dat hele indringende, verstilde beeld. In het witte vlak (dat is hier het papier), met nog de uitsparing in het zwarte vlak, staart het beest je aan. Een zeer krachtige prent.
De kracht van de prent zit onder andere in het geraffineerd gebruik maken van de contrasten zwart en wit. Kleuren versterken elkaar en een wit wordt helderder als je er een donkere toon tegenaan zet.
Ook haar etsen waar kleur in wordt toegevoegd zijn zeker de moeite waard om te bekijken. Tijdens de cursus etsen werden negen boeken met klassieke verhalen uit het oude Griekenland, Mesopotamië en Egypte gemaakt. In bijna alle boeken die de etsgroep maakten zit een prent van Anne. De boeken zijn in alleen voor de mensen die er aan meewerkten, een aantal werd wel opgenomen in de openbare bibliotheken van Voorburg en Den Haag.
De boeken werden ooit tentoongesteld in de Tuingalerie van Pulchri Studio. Dat was een unicum; een tentoonstelling zonder verkoop met in hoofdzaak werk van mensen die geen lid van Pulchri Studio waren en voor wie de grafiek niet het beroep was.
Een mooi voorbeeld van de werking van contrasten is de ets “Peasaggio sl Salvena” van Morandi. Het witte stuk in het midden is intens wit, volg je de witte partij naar de buitenkant dan zie je dat het wit niet meer dan het wit van het papier is en aan de buitenkant, door het ontbreken van contrasten, veel minder intens.
“Peasaggio sl Salvena” Giorgio Morandi,1929. Ets op koper. Beeldformaat 32,8 bij 49,5 cm. Collectie Museo Morandi Bologna.
Mezzotint
Anne werkte vanuit de etstechniek. Door de plaat steeds verder te bijten wordt deze zwarter tot zwart. Dat kan ook met een hoogdruk. De hoogdruk, een techniek waarbij je de bovenzijde van de plaat met een zwarte inkt oprolt. Je krijgt dan één egale kleur, Deze techniek paste zij toe in het zwarte vlak.
Een andere techniek is de mezzotint; ook bekend onder de naam zwarte kunst. Deze werd rond 1650 ontwikkeld door de in Nederland geboren Ludwig von Siegen. Het is een intaglio techniek en is technisch gezien een vorm van droge naald. Waar je bij de ets van licht naar donker werkt werk je bij mezzotint werk vanuit het donker naar licht. Bij de mezzotint wordt geen zuur gebruikt.
Bij de mezzotint wordt met een wiegijzer eerst de hele koperplaat van een ruw oppervlakte voorzien. Een wiegijzer is een waaiervormig instrument met gekartelde kop die rijen putjes en braam op de koperplaat achterlaat. Als je een volledig voorbewerkte mezzotint plaat afdrukt krijg je een zwarte afdruk, vandaar de naam zwartekunst. Om een voorstelling aan te brengen worden delen van de geruwde plaat met een schraap- of polijst staal bewerkt. Die bewerkte, lichtere plekken zijn bij de afdruk lichter tot wit. Lichter, omdat het mogelijk is om door r meer of minder te polijsten verschillende grijstonen te maken. Anders dan bij de aquatint biedt de mezzotint de mogelijkheid vloeiende overgangen tussen de verschillende grijstonen te maken. Een mooie uitleg over de mezzotint vindt u in deze film