Technieken » Over doodverven en linialen.

Over doodverven en linialen.

Doodverf

Titiaan, Maria met Jezus. Deels in een 2e laag doodverf

Doodverf is een oud begrip in de schilderkunst. Het doodverven wordt nauwelijks meer toegepast. Over het begrip bestaan verschillende lezingen.  De boeken van Doerner, Schilderkunst (De ‘Doerner’ zoals dit klassieke handboek meestal wordt genoemd, is onder vakmensen al heel lang een begrip: zo zeer zelfs dat het als bijnaam ‘de bijbel van de kunstschilder’ kreeg) en Cennini, het handboek van de kunstenaar (dit boek wordt binnen de kunst- en restauratiewereld beschouwd als het standaardwerk op het gebied van de schildertechnieken. Praktisch alle studies die de schilderkunst en -techniek tot onderwerp hebben verwijzen naar Il Libro dell’ Arte als het oerboek.) geven geen uitsluitsel over het begrip doodverven.

Een eerste lezing is dat de ondertekening, een penseel- of krijttekening, werd gedoodverfd in schakeringen van grijsbruin en wit. Het aanbrengen van de laatste verflagen in kleur werd ‘opschilderen’ genoemd. Het bijwerken, de afsluitende fase, werd ‘nazien’ genoemd. Het doodverven beperkt zich bij deze lezing tot het maken van een grauwe onderschildering.

In het Schilder-boeck ,1604  (PDF De Nederlandse Bibliotheek, zoekterm dootverwen) van Carel van Mander staat onder andere de volgende tekst“Sprangher, die noyt hadde Historie geschildert, noch ghecopieert, vondt hem seer verleghen, hem ghelatende, niet te verstaen, gelijck hy oock de Fransche spraeck qualijck verstont, waerom den Meester een kist ontsloot, en langhder uyt dry Printen, segghene: maeckt een van dese Historien, doch uyt uwen gheest, en gaende uyt den winckel liet hem daer alleen. Sprangher schromende sach rontom, en siende eenighe Penneelen van den Meester gheschildert die seer slecht waren, begon moedt grijpen, makende een ordinantie op blaeu papier met kole en crijt, nae zijn ghewente, wesende een verrijsnis Christi, met den Graf-wachters daer by, begon te dootverwen: en also de daghen langh waren, liep niet lang aen, oft ten was opghedaen, tot groot beweghen van den Meester, welcken (als gheseyt is) was swack in de Const.”

Na het aanbrengen van de tekening met houtskool en krijt ging men pas over tot het doodverven. In de studie “Over kwaliteitsvoorschriften in het St. Lucasgilde; over ‘doodverf’” van Hessel Miedema vind ik dit weer terug. Het is dus duidelijk dat aan het het doodverven een stadium vooraf ging . Het doodverven is dus meer dan de grauwe onderschildering uit de eerste lezing.

Met ‘doodverven’ wordt dan ook bedoeld het bedekken van een onderschildering met een transparante laag witte verf. De grond- of onderschildering werd meestal in bruine verf (gebrande sienna) geschilderd. Deze wordt vervolgens ‘doodgeschilderd’ met wit, waar de grondschildering nog doorheen schemert. Daaroverheen worden in verschillende kleuren diverse transparante laagjes olieverf aangebracht. Het resultaat is een schilderij dat veel diepte en transparantie suggereert. na de doodverf werd het schilderij “opgeschilderd”

Carel van Mander geeft aan dat de doodverf in de zon moest drogen. Doodverf was dus olieverf, vaak over een onderschildering van tempera heen. Lukte een partij niet goed dan adviseerde van Mander een nieuwe laag doodverf aan te brengen.

Geraadpleegde literatuur:
Saskia Golda Willner: Rederijkersdromen en schildersdaden. De Italiaanse Levens in het Schilderboeck (1604) Karel van Mander (Dissertatie 2016)
Hessel Miedema: Over kwaliteitsvoorschriften in het St. Lucasgilde; over ‘doodverf’
Carel van Mander: Het Schilderboeck
Cennino Cennini: Het handboek van de kunstenaar ( Il Libro dell’ Arte )
Max Doerner: Schilderkunst, materiaal en techniek.

De liniaal
Merkwaardig om iets over te schrijven over een zo alledaags onderwerp als een liniaal, een latje met cijfers erop en dan kan je meten hoe groot iets is. Desondanks een klein artikel over de liniaal.
Wie de liniaal heeft uitgevonden is niet te zeggen.
De oudste liniaal werd ontdekt in de Indus-vallei in Lothal (momenteel in de staat Gujarat, een deelstaat in het westen van India) en zou dateren van 1500 voor JC.
De beschaving van de Indus-vallei ontwierp de liniaal omwille van geometrische redenen, om de grootte van mensen en gebouwen te meten. De liniaal was gemaakt van ivoor.

Onze linialen zijn van plastic of van metaal.
De plastic liniaal heeft aan de zijkant waar geen cijfers staan een opstaande rand, de zg inktrand. Dat randje is gemaakt om, wanneer je met een pen langs de liniaal een lijn trekt, de inkt niet onder de liniaal vloeit.

Langs een liniaal schilderen is eigenlijk onmogelijk, penselen zijn daar niet strak genoeg voor. Een schilderij afplakken om rechte lijnen te krijgen lukt alleen als je op een vlak paneel werkt. Het risico dat de verf op een doek uitloopt is groot.

Metalen liniaal
Bij de metalen liniaal zit aan de achterzijde een stalen gedeelte. Die zijde is gemaakt om langs de liniaal te kunnen snijden.  Snij je langs de voorzijde dan snij je regelmatig in het aluminium van de liniaal. Altijd langs de achterzijde snijden dus, die is daarvoor.