Aquarelpapier spannen

Hoe span je aquarelpapier en waarom?  De reden waarom is simpel. Als je papier niet spant, gaat het tijdens het schilderen bobbelen. Je verf stroomt dan naar de diepe delen en zo ontstaan rare, ongewenste kringen met verf op je papier. Als je spant moet je het papier goed nat maken, het papier wordt dan groter en tijdens het drogen krimpt het dan weer. Met een opgespannen vel  heb je, afhankelijk van de dikte van je papier. veel minder last van bobbelen dan met een blok aquarelpapier

Wil je niet spannen koop dan een gelijmd blok aquarelpapier van tenminste 420 grams. Wie nat werkt doet er verstandig aan een blok van minimaal 600 grams te kopen. Een goed  papier is Hahnemüle Britannia , een heel goed papier is Arches. Het meest gebruikte papier is een fijngekornd papier, Cold Pressed. Met een dikker papier heb je veel minder last van bobbelen als je het papier natmaakt. Losmaken doe je pas de volgende dag.

Soorten aquarelpapier.

  • Gesatineerd, H.P.(hot pressed), grain satiné (G.S), liscia en grana satinata geven aan dat het papier een gladde oppervlaktestruktuur heeft.
  • Fijngekornd, C.P.Not (Cold pressed/Not hot pressed), grain fin (G.F) en grana fina duidt op een enigszins ruw oppervlak.
  • Grofgekornd, rough, grain torchon(G.T) en grana grossa geven een ruwe structuur aan.

Spannen.

Ik span papier op een multiplex plaat, 3 laags, minimaal 0,9 cm dik dus. Omdat in hout een loog zit behandel ik de plaat aan beide kanten met een dunne laag botenlak. Om te spannen leg ik zelf het papier in een bak water. Ik gebruik daarvoor een lekbak voor de wasmachine (Gamma). Ik laat het lang liggen, een uur. Daarna leg ik het papier tussen een handdoek te drogen en als het ergste vocht eraf is span ik het met bruin gomtape (miminaal 6 cm breed) op de plaat.  Hoe langzamer het papier droogt (altijd plat neerleggen bij het drogen!) hoe minder het papier werkt tijdens het schilderen.

Wie geen lekbak tot zijn beschikking heeft maakt het papier nat met een spons en laat het dan ( eventueel tussen plastic)  een tijd wellen. Hieronder zie je hoe dat gaat.


1.Het papier op een handdoek leggen en voor- en achterkant van het papier een aantal keren goed natmaken. Ik leg het papier op een handdoek omdat het papier als je het omdraait vochtig blijft. Het water mag op het papier blijven staan.
 

 

2. Laat het papier een tijdje liggen zodat het kan uitzetten. Je zorgt dat het papier uiteindelijk niet drijfnat maar vochtig is. Desnoods drogen tussen een handdoek.

 

 

3. Gomtape goed nat maken. Vaak is te droge tape de reden dat papier loskomt.

 

 

4. Zet meer tape op je papier dan op het schot. Het papier krimpt bij droging, het schot niet. Ik gebruik bruine gomtape omdat ik deze veel beter vind dan de witte gomtape. Het papier op de plank leggen en dan span je het papier over de zijde waarover het gaat bobbelen. Dat is altijd de korte zijde.

 

5. De twee lange zijdes spannen. Wie een papier doormidden deelt moet er rekening mee houden dat de zijde waarover het papier gaat bobbelen altijd de korte zijde is.

6. Wegleggen en plat laten drogen. Hoe langzamer het papier droogt hoe beter er op de aquarelleren is.  Is het warm, leg er dan een vuilniszak over.


Missers

Maak je geen zorgen, het gaat absoluut een keer mis. Voor het schilderen is dat niet zo erg maar tijdens het schilderen is dat vervelend.  De reden is meestal dat de gomtape niet nat genoeg was. Dan snij je het papier los en verwijder je zoveel mogelijk loszittende gomtape.

 

Je maakt nu alleen de achterzijde nat. Om te spannen moet het papier niet meer drijfnat maar vochtig zijn. Een tijdje laten liggen.

 

Opspannen zoals hierboven omschreven. Als je ze hebt, zet er dan wat lijmtangentjes op (Gamma).

Materialen

Aquarel

  • aquarelverf
  • goed aquarelpapier of een voorgespannen blok
  • penselen (verwaspenseel en een paar fijne penselen)
  • notitieblokje om kleurmengingen in te noteren.
  • maskeervloeistof (Talens voor zachte papieren)
  • vulpotlood, 0,5 mm (2B) en een kneedgom.
  • aquarelpotlood grijs om op het aquarelpapier te tekenen

Papier
Papierkeuze geeft u aan op het aanmeldingsformulierDit papier wordt voor u opgespannen. Kiest u voor een eigen papier dan moet u zelf dit papier op een eigen schot spannen.

Blokken
Arches, 300 grams.
Deze zijn in verschillende formaten te koop en met fijne of grove korrel.
Schut, Terschelling, 300 grams
Deze zijn in verschillende formaten te koop met fijne of grove korrel.

Aquarelpenselen
Aquarelpenselen herkent u aan een korte steel. De beste penselen voor aquarel zijn verwaspenselen. Een haarlengte van 2,5 cm is uitstekend. (Winsor&Newton). Twee penselen van eekhoornhaar, dik en dun. Ze hebben een groot opnamevermogen en een hele fijne punt voor details. Deze penselen worden door verschillende fabrikanten geleverd en hebben allemaal een ander nummer. Op het atelier kunt u bekijken welke dikte de penseel u moet hebben.

Aquarelverf
Aquarelverf bestaat uit pigment, bindmiddelen en vulmiddelen. Hoe goedkoper de verf hoe minder pigment in de verf zal zitten. Eén van de moeilijke eigenschappen van aquarelverf is dat de verf na droging veel bleker is dan was verwacht. Dat heeft te o.a. maken met het gegeven dat het water waarmee u schildert bolvormig op het papier komt te staan. Het oppervlakte waar licht uit kan reflecteren is nat dus groter dan droog. Hoe meer pigment in de verf hoe mooier de aquarel opdroogt.
Er bestaan twee kwaliteiten aquarelverf: de studiekwaliteit en de de “Artist”kwaliteit.

Cursusadvies
De artistkwaliteit van Winsor & Newton in tubes. Andere goede merken zijn Talens ( van Gogh is de studiekwaliteit, Rembrandt de “Artist” kwaliteit , Schmincke of Scheveningen.

De basiskleuren
Als basispalet worden de volgende kleuren gebruikt:

  • Cadmium rood
  • Alizarine Crimson
  • Cerulean blauw
  • Ultramarijn blauw
  • Cadmium Geel
  • Citroen geel
  • Veridian groen
  • Gebrande omber
  • Rauwe Sienna
  • Gebrande Sienna
  • Pruisisch blauw
  • Gele oker
  • Davy’s Grey (Winsor & Newton)
  • Groene Aarde (Winsor & Newton)

Goede aanvullingen zijn:

Roden
Scarlet Lake (Vermiljoen rood bij Talens)

Blauwen
Winsor Blue (Green Shade)
Cobalt blauw

Aardkleuren
Rauwe Omber
van Dyck bruin

Violet
Caput mortuum violet

Zwart
Neutraaltint

Er bestaat ook een Paynes Grijs. Ik vind het een vrij dominante kleur en ik raad hem af. Je kunt je grijzen makkelijk zelf mengen,  dan worden ze over het algemeen veel mooier. Een perfect basis voor huidskleur is de Napelgeel Rood van Schmincke.


Olieverf

  • dragers, linnen of canvasboard
  • verf
  • penselen
  • oude lap
  • palet
  • sneldrogend medium
  • aromaatvrije terpentine (met gewone terpentine kan tijdens de lessen niet worden gewerkt.) Te koop bij Action
  • tekenmateriaal
  • een pijpje pastelkrijt

Om te schilderen gebruikt u of schildersboard of een opgespannen doek. Deze doeken hebben verschillende kwaliteiten. Hoe lichter het doek aan de achterzijde des te minder is de kwaliteit. Doeken die u koopt bij de discounts zijn weinig meer dan een groot verbandgaas met wat gesso. Ze nemen zuigen veel verf op en trekken snel krom. Het is verstandiger een kwalitatief beter doek te kopen.

Penselen
Voor olieverf gebruikt u natuurharen penselen. Penselen koopt u in overleg met mij.
Verder heeft u een medium (sneldrogend) nodig.

Verf, minimaal
Roden:
Vermiljoenrood
Karmijn
Permanent Kraplak (Alizarine Crimson)

Gelen:
Azogeel licht
Azogeel donker
Gele oker

Blauwen:
Ultramarijn blauw
Kobalt blauw (wordt ook als Briljant Blauw verkocht)
Pruisisch blauw

Groenen:
Sapgroen
Veridian

Aardkleuren:

Rauwe sienna
Gebrande sienna
Rauwe omber
Gebrande omber

Zwart:
Ivoorzwart

Wit:
Zinkwit EN Titaanwit (grote tubes)


Acrylverf

Om met acrylverf te schilderen heeft u in ieder geval de volgende materialen nodig.

  • dragers (linnen of canvasboard)
  • verf
  • penselen
  • oude lap
  • palet
  • tekenmateriaal.

Om te schilderen gebruikt u of schildersboard of een opgespannen doek, Deze doeken hebben verschillende kwaliteiten. Hoe lichter het doek aan de achterzijde des te minder is de kwaliteit. Doeken die u koopt bij de discounts zijn weinig meer dan een groot verbandgaas met wat gesso. Goedkope doeken nemen relatief veel verf op. Erg duur dus.

Penselen
Voor acrylverf gebruikt u penselen met synthetisch haar.
penselen koopt u in overleg met mij. Penselen zijn duur, verzorg ze goed.

Verf
Onderstaande kleuren heeft u minimaal nodig.

Roden:
Cadmium Rood
Vermiljoenrood
Kraplak (Alizarine Crimson)

Gelen:
Cadmiumgeel licht of Azogeel licht
Cadmiumgeel donker
Gele oker

Blauwen:
Ultramarijn blauw
Cobalt blauw
Pruisisch blauw

Groenen:
Sapgroen
Veridian of Phytalogroen

Aardkleuren:
Rauwe sienna
Gebrande sienna
Rauwe  omber
Gebrande omber
van Dyckbruin

Zwart:
Lampenzwart

Witten:
Tinaanwit EN zinkwit (grote tubes)


Etsen

Etsinkt
Charbonnel heeft een uitgebreid scala aan zwarten, leverbaar in 200 ml blik en in 60 ml tubes. De inkt uit de tubes is van dezelfde kwaliteit als de 200 ml verpakkingen, maar vloeibaarder en gemakkelijker af te slaan; klaar voor gebruik. Charbonnel etsinkten bevatten geen droogstoffen of was.

Carbon ZwartHeeft een lage viscositeit en is goed  af te slaan.

Andere inkten zijn:

Zwart 58981
Negro zwart, makkelijk af te slaan, heeft een lage viscositeit, geeft een schone afdruk met weinig plaattoon.

Zwart 55985
Diepzwart,  geschikt voor droge naald afdrukken, aquatint. Zwart 55985 is door zijn hoge viscositeit lastig aan te brengen maar versterkt de tekening van droge naald of aquatint en wordt gebruikt om andere zwarten krachtiger te maken. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black, Prussian Blue. Diepe, ietwat blauwzwarte kleur.

Zwart F-66
Voor alle soorten grafiek te gebruiken. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black. Eigenschappen: lage viscositeit en gemakkelijk af te slaan. Het zwart heeft een gemiddelde intensiteit. Lichte blauwzweem.

Zwart Compact RSR-Concentré
Zwart, dringt goed door in diepe groeven. Zeer geschikt voor diepe gravures. Goed af te slaan. Samenstelling: Carbon Black. Eigenschappen: viskeus, krachtig soepel zwart.

Zwart Luxe C
Geschikt voor droge naald, aquatint en ter versterking van andere zwarten. Gemakkelijker af te slaan dan 55985. Samenstelling: Ivory Black, Carbon Black, Prussian Blue. Eigenschappen: soepel en zacht blauwachtig zwart.

Zwart Carbon (alleen tube)
Makkelijk af te slaan, heeft een lage viscositeit. Geschikt voor alle technieken

Zwart Doux
Is zeer soepel en relatief dekkend, gemakkelijk af te slaan en bruikbaar voor het afzwakken van tonen bij te diep gestoken of geëtste platen

De inkten van Joop Stoop, JSI, zijn heel goed. Je jkoopt deze inkt bij Polymetaal.

Papier
Goed papier is Hahnemühle etspapier 300 gram.
Helder wit papier, 300 gr, 100% alpha cellulose, zuur- en chloorvrij.  In de stof gelijmd met synthetische zuurvrije lijm. Zeer geschikt voor etsen, lithografie, hoogdruk, typografie, zeefdruk, etc. Universeel bruikbaar en veel toegepast papier. Het oppervlak is “zacht, mat”, waardoor zeer gedetailleerde afdrukken zijn te maken met dit papier. Het papier is zuurvrij en verouderingsbestendig (gebufferd met minstens 2% calciumcarbonaat). Met watermerk. Vier schepranden.

Een goedkoper, maar heel goed en mooi papier is het Magnani 1404 papier (Polymetaal, in pakken van 100 vel of kokers van 10 vel).
Magnani papier wordt gemaakt op rondzeefmachines, met traditioneel vakmanschap en hedendaagse technologie. Het papier is pH-neutraal en zuurvrij, om vergeling te voorkomen bij blootstelling aan UV-licht. Speciaal viltdoek tijdens de productie van het papier zorgt voor een karakteristiek oppervlak.

Echt heel goed papier is het papier van Arches. Helaas is het papier waar ik altijd op druk, Zerkall niet meer te koop

Courantdruk is het onbedrukte krantenpapier. Dat koop je in pakken van 500 vel. Of je ze los kunt kopen weet ik eigenlijk niet.


Materiaal koopt u bij:

Goedman
Prins Hendrikstraat 51
2518 HJ Den Haag
070-345 1324

Brugman (geen etsmaterialen)
Zwartepad 7,
2271 BT Voorburg
070-300 0080

Polymetaal (grafische materialen, geen winkel)
Evertsenstraat 69-C
2315 SK Leiden
071-522 2681

Bladgoud

 

Ik zie steeds vaker dat mensen met bladgoud willen werken. Tijd om iets over bladgoud en het gebruik er van te schrijven. Bladgoud is een, tot 0,001 mm dun geslagen of gewalst, blaadje goud. Geslagen, ik weet dat in Venetië nog iemand zit die het goud met de hand ( de goudslager) tot bladgoud slaat. Deze film laat zien hoe in Burma het bladgoud op traditionele wijze geslagen wordt. Gelukkig zijn er tegenwoordige andere mogelijkheden. De grootste bladgoudfabriek in Europa zit bij Neurenberg, Duitsland en levert 28 soorten (kleuren) bladgoud.

Je koopt bladgoud in een boekje van 25 vel, 8 bij 8 cm op transfer, een dun vloeipapier, of los. Losse vellen worden gebruikt voor het maken of restaureren van gebruiksartikelen (lijsten etc). In het Boeddhisme en Hindoeïsme wordt bladgoud aangebracht op beelden om goden te vereren. In de horeca wordt bladgoud gebruikt om menu’s te versieren. Je kunt het eten, maar het is een apart soort bladgoud.

De 0.001 mm dikte zorgt er voor dat je een velletje niet zomaar kunt oppakken. Werk je met losse vellen dan lijm je eerst het voorwerp in en breng je het bladgoud met een bladgoudlegger (paardenhaar in karton) aan. Die legger haal je door je haar, dan wordt het haar van de bladgoudlegger statisch en kan je een velletje oppakken. Met een zachte penseel druk je het goud op en in het object .

Mijn antieke bladgoudlegger.

 

Bladgoud of slagmetaal
Bladgoud is duur, voor een boekje met 25 vel betaal je, afhankelijk van de kleur en karaatsgehalte tussen de € 50,- en € 80,- (dagprijzen 2023). Wil je iets restaureren wat buiten staat, dan kies je voor bladgoud dat ook een beetje platina bevat. Platina is een 100% edelmetaal en maakt het goud iets harder en slijtvaster. Dit bladgoud wordt ook wel Dubbel Torengoud met platina genoemd en heeft een karaatgehalte van 23,75. Bij een vergulding buiten speelt niet alleen de samenstelling van het bladgoud een rol maar vooral ook de dikte is van groot belang: immers buiten slijt het bladgoud door het weer, wind, regen, zand, vervuiling enz.

Slagmetaal is imitatiebladgoud , een stuk goedkoper (€ 7,- voor 100 vel van 16 bij 16 cm). Dat het goedkoper is zie je direct. Ik raad het af.

Bladgoudlijm
Er zijn twee soorten bladgoudlijm, de lijm op waterbasis en de lijm op oliebasis. Ik heb zelf een voorkeur voor de lijm op oliebasis.  Afhankelijk van het type lijm heeft deze een verwerkingstijd van 3 tot 12 uur. Lijmen op waterbasis drogen snel met als nadeel dat ze niet zo mooi uitvloeien. Het geeft een wat korrelachtige huid. Een lijm op oliebasis vloeit mooi egaal uit. Daardoor kan je het bladgoud ook egaal aanbrengen. Het vergt wel meer tijd.
Lijm op oliebasis heeft als nadeel dat de olie het papier aantast. Dat papier moet je dus voorlijmen met een Arabische gomoplossing. Dat is heel makkelijk te maken:

  • 50ml water,
  • 3 theelepels Arabische gom in poedervorm
  • ca 5% natriumbenzoaat (tegen verzuring en schimmelvorming).
  • Dit doe je in een potje en zet je weg.   Na een dag heb je een goede Arabische gomoplossing waarmee je het papier twee keer kunt voorlijmen. Is het te dik, dan voeg je wat water toe.

Monteren en afwerken van bladgoud
Als de bladgoudlijm begint te drogen kan het bladgoud worden aangebracht. Je knipt iets meer bladgoud af dan je nodig hebt, legt dat op de plaats waar bladgoudlijm zit en drukt het voorzichtig aan. Haal het vloeipapier er af en waar nodig monteer je wat nieuw bladgoud. Ik laat het zelf dan een dag staan om uit te harden en haal dan met een zachte penseel de overtollige bladgoud weg. De vloer van je atelier ligt dan bezaaid met restjes bladgoud. Hoe zonde het ook is, je kunt er niets meer mee.

 

Zolang het bladgoud op een harde ondergrond zit kan het met een agaatsteen worden gepolijst.

Agaatstenen om te polijsten. Foto Gerstaecker

Voor de liefhebbers; ik vond twee recepten om zelf bladgoudlijm te maken.

  • Lijmwater gebaseerd op knoflook:
    Neem een aantal teentjes knoflook en pers ze uit om het sap te verkrijgen. Filter dit sap (bijvoorbeeld door een oude nylon kous) en voeg wat kleur, b.v.  rode oker toe om de lijmlijntjes zichtbaar te maken. Dit lijmwater kan een aantal weken in de koelkast worden bewaard. Voeg een klein beetje water toe, totdat een goede vloeibaarheid is verkregen om de lijntjes met een penseel te kunnen trekken.
  • Lijmwater gebaseerd op donker bier:
    Doe een half glas donker bier in een potje, en voeg een halve theelepel rode oker toe. Roer het goed door, en laat het een aantal dagen indrogen. De aldus verkregen stroop vormt de lijm om het goud te doen hechten en u hoeft het alleen een beetje nat te maken alvorens het te gebruiken.  Het is mogelijk om het droogproces te versnellen door het bier langzaam te verwarmen. Deze lijm kan onbeperkt worden bewaard.

Bladgoud in de kunst.
Iconen zijn de bekendste werken met bladgoud. Het woord “icoon” is afgeleid van het Griekse woord “eikon”, dat beeld of beeltenis betekent. Iconen zijn religieuze objecten die een belangrijke functie hebben binnen de Oosterse Orthodoxe kerk. De orthodoxe kerk heeft drie openbaringen: de bijbel, de traditie en de iconen. Een icoon probeert de onzichtbare hemelse werkelijkheid zichtbaar te maken om ons een blik te verschaffen in de spirituele werkelijkheid. Iconen komen voor in de Griekse mediterrane wereld vanaf de vroege middeleeuwen, op de Balkan en in Rusland sinds de 9de en 10de eeuw en in enkele kleine gebieden in de Arabische wereld en in Ethiopië. De vervaardiging van iconen is gebonden aan traditionele regels, die te vinden zijn in de voorbeeldboeken, met daarin ook voorbeeldtekeningen.

De eerste iconen dateren uit de 5de en 6de eeuw; zij worden bewaard in het afgelegen klooster van de heilige Catharina in de Sinaï woestijn. Die vroege iconen zijn in de encaustische (pigment vermengd met heetgebrande was) traditie  vervaardigd. De iconen in de kunsthandel zijn meestal vervaardigd in ei-tempera (pigment vermengd met eigeel) op een houten paneel en meestal van een standaard formaat, bijv. 31 x 26 cm. (huisiconen). Deze iconen waren bestemd voor de privédevotie. Grote monumentale kerkiconen komen ook voor net als kleine formaten (onder andere als pelgrimssouvenir) en reisiconen.

Iconen zijn vervaardigd op dragers van verschillende materialen zoals hout, steen, mozaïek, metaal, textiel. Voorgesteld op iconen zijn naast Christus (de belangrijkste icoon) en de Moeder Gods ook andere heiligen, engelen, religieuze feesten en uiterst complexe door de mystiek geïnspireerde iconografieën. Kalendericonen komen ook voor, daarop is of een maand of het hele kerkelijke jaar afgebeeld.

Vooral het wat matte karakter van ei tempera laat het bladgoud goed met deze verf combineren. Met de komst van de olieverf verdween het bladgoud uit de schilderkunst. Met olieverf is het “makkelijk” een onderwerp goudkleurig te schilderen.
Gebruik daarvoor geen tube met goudkleur maar meng de kleur als volgt:

  • Basiskleur: cadmiumgeel, asogeel licht en oker. Eventueel bijmengen met cadmiumoranje.
  • Schaduwen: basiskleur bijmengen met paars en zwart.
  • Hooglichten: basiskleur bijmengen met wit, hoogste licht met puur wit schilderen.

Gustav Klimt.
Gustav Klimt is één van de bekendste en meest aanspreekbare schilders. Als zoon van een goudsmid verwerkte hij bladgoud in zijn schilderijen, de Golden Wonderboy zoals het van Goghmuseum hem noemde.
In het keizerlijke Wenen van eind 19e eeuw was Gustav Klimt één van de belangrijkste decoratieschilders van de weelderige monumenten aan de Ringstrasse. Aan het begin van de nieuwe eeuw had hij een voortrekkersrol in de Wiener Secession, een beweging die zich wilde losmaken van de academische kunst. Klimt, die zowel beroemd als omstreden was, effende de weg naar de moderne schilderkunst. Het goud en de decoratieve patronen die zijn werken kenmerken, staan symbool voor deze artistieke revolutie. Zijn bekendste schilderij is de Kus.

De kus, Gustav Klimt, olieverf met bladgoud, Museum Belvedere, Wenen

 

Bronnen: Linova, Atelier Saint André, PAN, Atelier Jan Naezer.

Vermeer

Loodwit en loodtinwit van Vermeer

Op de tentoonstelling met het werk van Vermeer waren twee, thans, verboden kleuren te zien. Het loodwit en het loodtingeel. Beiden zijn giftig. Loodtingeel is niet meer te koop voor mensen die hobbymatig schilderen.
Een vervanger van loodwit is te krijgen onder de naam Cremnitzwit.  Cremnitz is de naam van een stad in Duitsland waar het pigment werd gemaakt.
Het echte loodtint koop je bij Schleiper. Voor 119ml loodwit betaal je iets minder dan € 90,-. Het heet daar Flakewit, ik ben het ook wel eens onder de naam Loodwit tegengekomen.

Leuk om te weten
Bij “het Melkmeisje” is de onderarm bruin, de bovenarm blank. Buiten de deur mocht zij niet met opgerolde mouwen lopen, dat was niet netjes.

“Het meisje met de parel” (Mauritshuis) kreeg haar naam pas in 1995. Toen veranderde het Mauritshuis de naam “het meisje met de blauwe tulband” in “het meisje met de parel” . In 1881 werd het schilderij voor maar twee gulden dertig op een veiling in het Venduehuis in Den Haag verkocht.  Twee buurmannen hadden het vermoeden dat het schilderij van Vermeer was en besloten niet tegen elkaar op te bieden. Andries des Tombe tikte het voor een prikkie op de kop en zou het later aan het Mauritshuis schenken. Nu is het schilderij letterlijk onbetaalbaar.


Loodwit
Loodwit is een wit pigment dat tot betrekkelijk recente datum in grote hoeveelheden gebruikt werd in kunst- en huisschildersverven, in pleisters en plamuren en in het loodglazuur voor aardewerk. Tot in de negentiende eeuw was loodwit het enige dekkende witte pigment dat beschikbaar was en het enige witte pigment dat zich goed tot een olieverf liet verwerken. Het verbruik van loodwit binnen de verschillende cultuurstaten was dan ook aanzienlijk. Aan het einde van de achttiende eeuw voerde alleen al Frankrijk jaarlijks ongeveer een miljoen kilo loodwit in, dat grotendeels uit Nederland kwam. Dat Nederland toen de belangrijkste loodwitleverancier was voor Franse schilders en aardewerkfabrieken was een feit dat niet op zichzelf stond. Reeds vanaf het begin van de zeventiende eeuw domineerden de Nederlandse loodwitfabrieken de internationale markt. Dit kwam niet alleen door de bloei van de Hollandse handel in het algemeen, maar ook door de uitvinding en toepassing van een geperfectioneerde wijze van loodwitproduktie, die in binnen- en buitenland als het ‘Hollandse procédé’  bekend stond.

Het pigment maken
De traditionele methode wordt “het stapelproces” genoemd. De “stapel” bestaat uit honderden of duizenden aardewerk potten met azijn en lood, ingebed in gistende bruinbast of mest. Ze zijn zo gevormd dat azijn en lood gescheiden zijn, maar het lood wordt nog steeds blootgesteld aan de dampen van de azijn, door te worden opgerold in een spiraal die op een richel in de pot staat, boven de bron van azijn in de bodem . Het wordt dan losjes bedekt met een raster van lood, dat voorkomt dat de kleur naar binnen valt, waardoor het koolstofdioxide gevormd door het vergisten van de kleurtint de pot binnenkomt en inwerkt op de spoelen en platen van lood met de dampen van azijn en vocht . Een dikke laag tan wordt uitgespreid op de grond: de bodem van de kuil, en de potten met lood en azijn worden opgesteld, bedekt met hun loodsroosters. Er wordt meer bruining overheen gelegd en dan meestal een losse vloer van planken, gevolgd door meer potten, meer bruining, enzovoort, totdat alle potten zijn ingegraven. Oud bruin dat gedeeltelijk is opgebruikt, blijft in bepaalde verhoudingen voldoende warmte vasthouden. De hitte, vocht, azijnzuurdamp en kooldioxide doen hun werk een maand of zo, en de stapels worden gedemonteerd. De metalen leiding op dit punt is grotendeels omgezet in een korst van witte lood op de spoelen en het rooster. Deze worden vervolgens gescheiden van het niet-omgezette metaal en gewassen vrij van zure en oplosbare zouten en gemalen voor toekomstig gebruik bij het verven.

Lood is een gif dat een ongeneeslijke vorm van loodvergiftiging opbouwt door dag na dag een beetje stof van wit lood in te ademen.  Middeleeuwse schrijvers waarschuwen voor de gevaren van apoplexie, epilepsie en verlamming, die gepaard gaan met blootstelling aan lood. Loodwit wordt donkerder in de aanwezigheid van zwavel en mag daarom niet worden gebruikt in combinatie met cadmiumkleuren of Frans ultramarijn.

Loodwit is de warmste onder de witten en heeft een korte droogtijd door de droogwerking van het loodpigment op de olie. Dit maakt loodwit met name waardevol voor schilders die een relatief snelle droogtijd nodig hebben voor onderschildering of Alla Prima-technieken.
Het pigment is te koop bij de Labshop, de groothandel voor restaurateurs en kunstschilders. Inschrijving Kamer van Koophandel verplicht.

Loodtingeel
Het loodtingeel zie je bijvoorbeeld in de gele blouse van het melkmeisje of in het geel van het meisje met de parel. Ik heb  op het atelier al veel meisjes met de parel zien sneuvelen, omdat het geel met niets anders is te maken dan met het loodtintgeel. De latere vervanger, het Napelsgeel heeft toch niet die kleurkracht als het loodtintgeel van Vermeer.

 In de 17e eeuw werd loodtingeel vervaardigd door 3 delen loodoxide met 1deel tinoxide te verwarmen op ca 850 graden C. Iets verlagen of verhogen van de temperatuur produceert verschillende tinten geel, variërend van meer oranjeachtig tot een meer citroengele tint.

Rond 1800 werd het grotendeels werd vervangen door Napelsgeel. Er zijn twee verschillende varianten bekend,  het Napelsgeel geel en het Napelsgeel rood. Beide werden vroeger gemaakt door lood en tinoxiden samen te laten smelten in een oven. Bij de ene soort, Napelsgeel rood,  wordt zand (siliciumdioxide) toegevoegd.

Ook voor loodtingeel geldt dat het uiterst giftig is. Het is als pigment te koop bij de labshop

Bronnen: de Labshop, het Hofkwartier, Wikipedia.

Verf

Wat is olieverf, wat is olieverf op waterbasis? Hoe werk ik met olieverf op waterbasis? Kan je met olieverf op op waterbasis net zo schilderen als met gewone olieverf? Vragen die ik regelmatig hoor.

Verf
Verf is in principe niet meer dan pigment met een bindmiddel. Wil je een goedkope verf maken dan gebruikt je minder pigment en voeg je een vulstof, veelal champagnekrijt, toe. Hoe goedkoper de verf, hoe slechter de kwaliteit. Op de traditionele olieverf na, is alle verf met water te vermengen. In plaats van pigmenten worden soms kleurstoffen gebruikt.

Pigmenten versus kleurstoffen.
Pigmenten zijn gekleurde poeders die niet oplossen in de vloeistof waarmee ze worden gemengd. Ze moeten worden gemalen en regelmatig in het (vloeibaar gemaakte) bindmiddel van de verf worden verdeeld. Eigenschappen van de verf zoals kleur, kleurkracht, dekkracht/transparantie en lichtechtheid worden bepaald door onder andere het type pigment.
Als een kleurgevende stof in een vloeistof oplost (uiteenvalt, zoals suiker in water), dan hebben wij te maken met een kleurstof.

Kleurstoffen.
De lichtechtheid van oplosbare kleurstoffen in verf of inkt is slecht tot matig. Ze worden daarom niet gebruikt in producten voor de kunstschilder. Een schilderij moet gezien kunnen worden en daar is licht voor nodig; de kleuren moeten dus duurzaam zijn. Kleurstoffen worden gebruikt in “hobbyproducten” als ecoline en de watervaste tekeninkten. De Oost Indische inkten verkleuren niet. Een tweede nadeel van kleurstoffen is dat zij “bloeden”, de kleur dringt door andere verflagen heen of verspreidt zich in de directe omgeving.

Pigmenten
Van oudsher zijn pigmenten zijn vaak vernoemd naar hun vindplaats. zo kwam het pigment Utramarijn, het oude Lapis Lazuli van “over de zee”, (Ultra Marine). Organische pigmenten zijn opgebouwd uit koolstofverbindingen. Voordat ze synthetisch geproduceerd werden, waren ze dikwijls van dierlijke en plantaardige herkomst. Voorbeelden van synthetische organische pigmenten zijn: alizarine, azo-pigmenten (het gele, oranje en rode kleurgebied), phtalocyanine (blauwe en groene kleurgebied) en quinacridone (een lichtecht roodviolet pigment).

Anorganische pigmenten (van minerale oorsprong) zijn metaalverbindingen, bijvoorbeeld oxides. In vergelijking met organische pigmenten is het aantal gering. Voorbeelden van natuurlijke anorganische pigmenten zijn ombers, okers en sienna’s als deze uit de aarde worden opgegraven. Pigmenten met dezelfde benamingen worden echter ook synthetisch geproduceerd. Andere voorbeelden van synthetische anorganische pigmenten zijn de cadmiumgelen, -oranjes en -roden, kobaltblauw en titaanwit.

Verlakte pigmenten zijn kleurstoffen die voor een bepaald vloeibaar bindmiddel of oplosmiddel onoplosbaar zijn gemaakt. Dit gebeurt langs chemische weg door de kleurstof neer te slaan op (te fixeren in) een voor het desbetreffende bindmiddel onoplosbare kleurloze stof (inert pigment). Ofschoon de lichtechtheid van de kleurstof hierdoor enigszins wordt verbeterd, blijft deze gering. Bovendien hebben ook verlakte pigmenten de bloedende eigenschap van kleurstoffen: de kleur dringt door andere verflagen heen of verspreidt zich in de directe omgeving.

Ei-tempera, vette ei tempera en de basis van de watervermengbareolieverf
De klassieke techniek van het schilderen met ei berust op het hard worden van het eiwit onder invloed van het (zon)licht. Het eigeel bevat meer van de chemische stof “eiwit” dan het “wit”. Eigeel bevat ook een ei-olie die een gedroogde en uitgeharde laag soepel houdt, belangrijk voor het behoud van ei als bindmiddel in verf.

Het eigeel wordt uit de dooierzak gehaald en met een beetje water (+/- 1 milliliter per dooier) losgeslagen. Pigment wordt met water tot een pasta gewreven. Pigmentpasta en eigeel worden om te beginnen in een volumeverhouding van 1 op 2 met elkaar vermengd. Elk pigment heeft voor een optimaal resultaat meer of minder eigeel nodig.  Wanneer de verf met een paletmes als een continue film van een glasplaat valt te halen is de verf geschikt voor gebruik. De klassieke methode van schilderen houdt in dat men de verf met water verdunt en met een bijna droge kwast in een streek opbrengt. In de zon is de verfstreek in enkele seconden uitgehard en kan een volgende laag worden opgebracht. Volgende lagen mengen zich niet met de vorige.

Het voordeel van de ei-tempera, de snelle droging, is ook een groot nadeel. In de loop van de schilderkunst werd aan de ei tempera wat olie toegevoegd. Daardoor droogde de verf langzamer, afhankelijk van de emulsie die je maakt kan dat wel eens een paar dagen duren. Voeg je standolie toe dan spreken we over een vette tempera; de basis van de watervermengbare olieverf.

Vette tempera
In deze verf zit eigeel, standolie, water en pigment. Eigeel bevat naast eiwit en ei-olie ook lecithine. Dit is een emulgator waarmee oliën tot wel zeven keer het volume van eigeel kunnen opnemen, terwijl het mengsel nog steeds met water te vermengen is . In feite hebben we bij gebruik van een drogende olie hier een oude vorm van watervermengbare olieverf.  Als olie kan lijnolie of standolie worden genomen. Voeg de standolie heel langzaam onder roeren toe aan het eigeel. De olie moet de tijd krijgen om fijnverdeeld in het waterige milieu van het eigeel te worden opgenomen. Voegt men met name in het begin de stand(lijn)olie te snel toe, dan wordt het water van het eigeel in fijne druppeltjes in de olie opgenomen. Dan is de emulsie mislukt. Degenen die ervaring hebben met mayonaise maken kennen ongetwijfeld dit verschijnsel.

Tempera werd als vaak als onderschildering toegepast. Daarna werd een dun laagje transparante olieverf aangebracht.

Olieverf
Sinds de zeventiende eeuw is het schilderen met olieverf de meest gebruikte techniek. In tegenstelling tot de andere schildertechnieken is het niet mogelijk eenduidige recepten te geven. De basis is het aanwrijven van pigment met een drogende olie, meestal lijnolie. Men verkrijgt dan een olieverfpasta waarmee nog niet altijd te schilderen valt. Men dient dan een schildermedium te gebruiken. Voor verdere uitleg over olieverf verwijs ik naar het artikel van Pieter Keune op de website van Verfmolen de Kat

Jan van Eyck was de eerste kunstschilder die op grote schaal olieverf ging gebruiken. Van Eyck ontdekte dat lijnzaadolie hem nieuwe mogelijkheden bood om de verf in hele dunne laagjes aan te brengen. Toch is Van Eijck niet de ontdekker van olieverf. In een grot in Afghanistan werden eind vorige eeuw schilderingen gevonden waarin walnootolie was gebruikt. De verf werd gedateerd op 650 voor Christus en zou dus de oudste olieverf ter wereld zijn. In het mengsel zaten ook allerlei andere bindmiddelen waaronder bijenwas.

Al in 12e eeuwse geschriften van Theophilus (‘Over verschillende kunsten’, 1125) staat een recept voor het maken van olieverf. Ook zijn er in kerken in Zweden Middeleeuwse beelden die al met olieverf geschilderd zijn. In een Noorse kerk in Tingelstad is een 13e eeuw altaarstuk dat geschilderd werd met olieverf. Ondanks dat de schilderingen primitief zijn, laat het zien dat olieverf, voor Jan van Eijck er mee begon te schilderen, in Scandinavië al werd gebruikt.

Tingelstad Altaar, olieverf op paneel, 13e eeuw

Caseïne-tempera
Naast ei tempera kennen we een caseïne-tempera. Caseïne is een eiwit wat uit melk wordt gehaald en heeft een goede hechtingskracht.
Een tijdje geleden werd een nieuwe tekening van van Gogh ontdekt. Deze tekening was gefixeerd met mengsel van melk en water. Het handboek van Doerner maakt wel melding van deze mogelijkheid maar vertelt er niet bij dat de caseïne uit de melk zorgt voor de hechting.

“Studie voor versleten Vincent van Gogh, 1882. Houtskool. Gefixeerd met melk

Medium W Schmincke

Zoekend naar informatie over met waterverdunbare verf kwam ik op de website van Gerstaecker het Medium W van Schmincke tegen. W moet voor water staan. Medium W blijkt een medium te zijn waarmee je”gewone” olieverf met water uit de kraan kunt verdunnen. Ik ken het zelf niet maar publiceer de recensie van Suzanne Glerum die het medium gebruikt.

“Na jarenlang olieverf met terpentine en soms wat lijnolie te hebben vermengd kreeg ik last van de dampen die bij gebruik van terpentine vrijkomen. Hoofdpijn, geïrriteerde ogen, rode huid — misschien herken je het wel.

“Ik ben op zoek gegaan naar een ander medium en kwam uit bij MEDIUM W van Schmincke. Met dit medium maak je je olieverf wateroplosbaar. De olieverf wordt met een deel van dit medium en water — gewoon, uit de kraan — vermengd en wordt dan smeerbaar en smeuïg. Ideaal, want je hebt geen last meer van kwalijke dampen. De alla prima techniek — het nat-in-nat schilderen direct op het doek — leent zich er uitstekend voor. Maar dit medium is ook geschikt voor glacerende technieken waarbij je laag over laag aanbrengt.

En schoonmaken? Je kwasten smeer je uit in een doek en maak je daarna schoon met oliehoudende kernzeep van Da Vinci — eenvoudiger kan het niet!

Het medium versnelt enigszins de droging en droogt zijdeglanzend op. De hoeveelheid die je van MEDIUM W gebruikt hangt af van hoe je schildert, maar ik doop m’n kwast in water, smeert ‘m door het medium en daarna door de olieverf.

De een zal preciezer werken dan de ander, maar ik ben een alla prima schilder en smeer de kleuren door elkaar. Ik vind die viezige tinten juist mooi! Maar wanneer je dit niet wilt, dan zet je meerdere schoteltjes met MEDIUM W klaar en gebruik je voor elke kleur een andere kwast.

Ik gebruik nu al jaren geen terpentine meer en heb geen last meer van duizelingen of hoofdpijn. Ook voor het milieu is het trouwens beter geen terpentine te gebruiken.

Suzanne Glerum”

Watervermengbare olieverf
Schilderen met watervermengbare olieverf is in principe hetzelfde als schilderen met traditionele olieverf. Het is ideale verf voor alle olieverftechnieken zoals bijvoorbeeld gelaagd schilderen, alla prima,  en glacistechnieken. Je kunt ermee werken van grove tot zeer fijne structuren, en de verf is puur of gemengd met water en/of een medium te gebruiken. Dekkend of transparant, met penseel, paletmes, roller, kwast of spons opgebracht, alles is mogelijk. Na droging blijft de kleur en structuur van de olieverf onveranderd behouden. De olieverf is een olieverf die met water mengbaar is in plaats van gewone oplosmiddelen en ruikt daarom minder sterk chemisch dan gewone olieverf. Je hebt dus geen oplosmiddelen nodig zoals terpentijn of terpentine.
Dat is het belangrijkste verschil met traditionele olieverf. Je kunt watervermengbare olieverf bovendien ook wegwassen met water. Ook tijdens het schilderen kun je de verf verder verdunnen met water en je penselen kun je schoonmaken met water en zeep. Dit type olieverf is ideaal als je overgevoelig bent voor oplosmiddelen of ergens werkt waar deze niet toegestaan zijn. Terpentijn, terpentine en andere oplosmiddelen zijn namelijk niet alleen licht ontvlambaar maar kunnen ook irriterend zijn voor de longen, huid, ogen en bij inslikken.

Dat je met watervermengbare olieverf uitstekend kunt schilderen laat Marjon zien.

Bronnen: Verfmolen de Kat, Peter van Ginkel, Wikiwand, bronnenvankennis.nl, The fine art collective, Max Doerner schilderkunst, Labshop, Kunstvensters, Deva kunstenaarsmaterialen, IL libro dell’Arte, Cenninno Cennini.

Schildersmedium en droogtijden olieverf

Wat is een medium en welk medium gebruik ik om te schilderen?

Een schilderij valt of staat bij haar ondergrond. Naast paneel en papier bestaan er twee soorten doeken waar je op kunt schilderen. het universele doek, geschikt voor acryl en olieverf en het oliehoudende doek waar je alleen met olieverf op kunt schilderen.

Schilder je met olieverf dan geef ik de voorkeur aan een oliehoudend doek. Waarom?  De olie uit je verf trekt in de ondergrond. Daarmee verliest het doek zijn glans. Bij het vernissen krijg je die glans weer terug maar mooier is om voor een paar euro meer een oliehoudend doek te kopen. In de ondergrond zit al olie waardoor je minder verlies van glans krijgt. Het olieverfpapier welk Martha gebruikte is een fantastische vervanger van een oliehoudend doek. Er is nauwelijks tot geen verlies van kleurintensiteit, de achterkant van het papier vertoont geen “doorslag” van de olie. Oliehoudende doeken zijn schaars. Wie ze zelf wil prepareren kijkt bij de recepten of gaat als volgt te werk:

“Op het schildersdoek voor olieverf wordt een preparaat van zinkwit met lijnzaadolie gebonden. Daarna hangt het doek drie dagen in de droogkamer. Vervolgens wordt het doek geschuurd. Dan volgt een laatste coating van titaanwit. Daarna gaat het doek voor nog eens 10 dagen naar de droogkamer.” Bron: Claessens Schilderslinnen

Kies je voor een universeel doek dan zal je tussentijds met retoucheervernis moeten vernissen. Alleen dan kan je echt bepalen hoe je kleuren naast elkaar zet. Tussendoor met retoucheervernis vernissen bespaart teleurstellingen van grote kleurverschillen (door het inschieten van de olie in de ondergrond) wanneer je een slotvernis aanbrengt. Slotvernis breng je pas na een jaar aan.

Retoucheervernis wordt (alleen bij olieverf) gebruikt om partijen waarvan de kleuren zijn “ingeschoten” weer helder te maken. Over deze vernis kan gewoon worden geschilderd. De vernis wordt met een spuitbus of in een dunne laag met een niet pluizende doek of een spalter (platte varkensharen kwast) aangebracht. In de praktijk betekent dit dat het niet onverstandig is om na een week even een laagje retoucheervernis over het schilderij te zetten. Je weet dan hoe de kleuren zich ten opzichte van elkaar verhouden. Bij het slotvernis komen alle kleuren terug zoals zij zijn geschilderd.

Wie zelf wil experimenteren met het maken van ondergronden vindt op deze website verschillende recepten .

Vet over mager
Schilderen met olieverf vergt ervaring en kennis van de verf en de technieken. Waar acryl zonder noemenswaardige probleem op een doek kan worden gezet, gelden voor olieverf regels voor droogtijden en het beroemde begrip “vet over mager”.

Wat is “vet over mager” en waarom is dat zo belangrijk?
Vet over mager voorkomt dat onderliggende partijen trager droger dan de daarover aangebrachte lagen. Zo voorkom je breuken in de onderlaag. De eerste laag dient schraal (mager) te worden aangebracht. Hiervoor wordt de verf verdund met terpentijn, liever geen terpentine. Tijdens het drogen van deze laag zal er geen gesloten verffilm ontstaan, maar een film die poreus is. Olie uit een volgende laag zal door de onderliggende schrale laag worden opgezogen en zich zo tijdens het drogen vastzetten in de talloze poriën. Hierdoor ontstaat er een goede hechting tussen deze twee lagen. Omdat een onderliggende (schrale) laag olie onttrekt aan een bovenliggende laag, moet er tijdens het schilderen voor worden gezorgd dat een bovenliggende laag relatief meer olie bevat. Op deze manier kan worden voorkomen dat de bovenliggende laag uiteindelijk te weinig olie zou gaan bevatten. Als een verflaag te weinig olie bevat zal dit leiden tot kwaliteitsproblemen. Vet over mager houdt eigenlijk niet veel meer in dan dat je begint met schrale verf te schilderen en er daarna met een steeds vetter medium over heen gaat. In de eerste plaats zorgt deze manier van schilderen voor een goed hechting tussen de lagen maar het zorgt er ook voor dat de onderste schrale laag een snellere droging heeft dan de laag die er overheen geschilderd wordt. Zouden de bovenste lagen sneller drogen dan barst de verf.
Voor de eerste laag gebruikt men terpentijn. Voor de volgende lagen is een ander medium nodig.

Olieverf-medium, wat is het en wat kan je ermee?

  • Olieverf
    Sinds de zeventiende eeuw is het schilderen met olieverf de meest gebruikte techniek. In tegenstelling tot de andere schildertechnieken is het niet mogelijk eenduidige recepten te geven. De basis is het aanwrijven van pigment met een drogende olie, meestal lijnolie. Men verkrijgt dan een olieverfpasta waarmee nog niet altijd te schilderen valt. Men dient dan een schildermedium te gebruiken. (Omschrijving Verfmolen de Kat)
  • Medium
    Een medium is een niet-gepigmenteerde verfstof, die dienen om olieverfpasta geschikt te maken voor het schilderen.

Olieverf mediums worden vaak gebruikt om de droogtijd, consistentie en afwerking van de verf aan te passen. Je kan bijvoorbeeld bepaalde glansgraad creëren en de droogtijd van je olieverf verruimen of inkorten, afhankelijk van welke medium je gebruikt. Je kan het medium direct mengen met de olieverf op je palet, of je penseel in het medium dippen zoals je doet met water. We hebben veel verschillende soorten olieverf mediums. Sommige hebben meerdere eigenschappen tegelijk. Dit kan wenselijk zijn maar soms ook niet. Bedenk vooraf goed welke wensen en eisen jij hebt en welke eigenschappen je wil geven aan jouw olieverf.

In principe is een universeel medium zelf te maken door 3 delen terpentijn met 1 deel koud geperste of gebleekte lijnolie te mengen. Wil je een vetter medium dan voeg je of of iets meer lijnolie toe of nog beter je maakt dezelfde samenstelling maar dan met geraffineerde lijnolie of een vettere olie als papaverolie. Spijkolie daarentegen is een olie die de droogtijd verkort.  In een sneldrogend medium zit dus Spijkolie, in een traagdrogend medium standolie of papaverolie.

De handel kent de volgende mediums, vloeistoffen en oliën:

  • Medium om de droogtijd in te korten: handig wanneer snel een natte laag over droge lagen wordt aangebracht.
  • Medium om de droogtijd te verruimen: handig wanneer extra lang nat in nat wordt geschilderd.  Ze worden ook gebruikt bij kleuren die sneller drogen dan andere kleuren. Voor droogtijden zie onderaan het artikel.
    Een goede optie is bijvoorbeeld lijnolie. Dit is een van de meest populaire olieverf mediums. Dit medium verruimt de droogtijd van de olieverf. Bij het schilderen van meerdere lagen kan dit erg handig zijn. Zorg met olieverf dat je eerst de sneldrogende lagen schildert, voor elke laag er overheen gebruik je een medium zodat die laag trager droogt.  Lijnolie verhoogt de glans en transparantie en maakt de consistentie van de olieverf gladder. Waar lijnolie vroeger vergeelde is het nu zo bewerkt dat er van vergeling nauwelijks meer sprake is.
  • Medium die de olieverf vloeibaarder maken:  Wordt vaak gebruikt om details te schilderen. Hiervoor kan  terpentijn of lijnolie of combinatie worden gebruiken.
  • Medium die de olieverf transparanter maken: Dit medium wordt vaak gebruikt bij het schilderen van glazen voorwerpen en voor glaceren. Hiervoor kan  bijvoorbeeld glaceermedium worden gebruikt.
  • Terpentine:  een kleurloze stof die een typische geur heeft. Net als benzine is terpentine een aardoliedistillaat. Vaak wordt terpentine gebruikt als verdunner of oplosmiddel van verf, vernis en lak. Terpentine is ongeschikt als medium.
  • Terpentijn: bevordert, als medium in olieverf, de droging van de verf. Het is een vetter en beter medium dan terpentine. Bij het werken met terpentijn moet voor een goede ventilatie worden gezorgd. Op het atelier staat een meter waar u kunt aflezen of er voldoende wordt geventileerd.
  • Gebleekte Lijnolie: verhoogt de vloei en vervaagt de penseelstreek. Het verhoogt de glans en verlengt de droogtijd van de verffilm. Geeft mindere vergeling dan gezuiverde lijnolie. Voorzichtig: Bij overmatig gebruik verhoogt het de kans op rimpelen van de verffilm). Niet gebruiken in de onderste lagen. Verdunbaar met terpentijn.
  •  Koudgeperste lijnolie: te gebruiken om de consistentie te verdunnen, de vloei verbeteren en de glans en doorschijnendheid te vergroten.
  • Geraffineerde lijnolie: droogt langzamer dan de koudgeperste lijnolie. Verder heeft het dezelfde eigenschappen.
  • Ingedikte lijnolie: versnelt de droging nog sneller dan gebleekte lijnolie. Verbetert de glans, vloei en duurzaamheid van de verfhuid.
  • Drogende lijnolie: Te gebruiken voor een snelle droging van alle drogende oliën, verbetert de glans.
  • Standolie: verbetert de vloei en zorgt dat de verflaag mooi glad trekt. Vergeelt niet en is bij uitstek geschikt voor glacis en fijn details.
  • Saffloerolie: een traag drogende olie die de vloei verbetert en zeer geschikt is voor lichte kleuren.  Versterkt de glans en transparantie. Gaat tegelijkertijd de vergeling tegen. Standaard wordt aan olieverf met lijnolie gemaakt. Witten wordt, vergeling te voorkomen, met saffloerolie gemaakt. De combinatie van het pigment voor titaanwit (titaandioxide) verklaart de langere droogtijd van dit wit.
  • Papaverolie: papaverolie is met name aan te bevelen voor lichte kleuren en blauwtinten in het bijzonder. Als droogtijd versneller is het minder effectief dan lijnzaadolie en saffloerolie. De droogtijd kan meer in balans worden gebracht door toevoeging van een droogstof, siccatief. Maximaal 2% siccatief toevoegen, vermijd overdosering.
  • Spijkolie: Spijkolie is eigenlijk een goedkope lavendelolie en wordt gebruikt om olieverf, welke als grondlaag dient, te verdunnen, waardoor de verf spoediger droogt en minder kans op rimpels geeft.
  • Siccatief: Het woord siccatief is afgeleid van het Latijnse woord “secca” wat “droog” betekent. We vinden deze benaming dagelijks terug op wijnetiketten: bijvoorbeeld demi-sec, maar ook in de schilderterm in secco (in tegenstelling tot het fresco). De meeste siccatieven zijn metaalverbindingen. De drogende werking is te danken aan het desbetreffende metaalion dat zuurstof aantrekt. Je koopt het als vloeistof in een flesje en moet het heel spaarzaam gebruiken (niet meer dan 2%). Gebruik je teveel siccatief dan gaat je verf binnen afzienbare tijd barsten.

Droogtijden olieverf

Korte droogtijd, ca. 2 dagen:

  • Permanent mauve
  • Cobalt blauw
  • Prussian blauw
  • Rauwe Sienna
  • Rauwe Omber
  • Gebrande Omber
  • Flake white hue (hue betekent dat de kleur uit meerdere pigmenten is samengesteld)
  • Underpainting white

Middellange droogtijd, ca. 5 dagen:

  • Gebrande Sienna
  • Cobalt violet
  • ultramarijn blauw
  • Sap groen
  • Veridian
  • Permanent alizarin crimson
  • Gele oker
  • Bruine oker
  • van Dijck Bruin
  • Cadmium Geel (inclusief alle varianten van cadmium geel)
  • Cadmium Oranje
  • Cadmium rood  (inclusief alle varianten van cadmiu rood)
  • Zinkwit
  • Lampen Zwart
  • Ivoorzwart
  • Hookers groen
  • Groene aarde

Lange droogtijd, meer dan 5 dagen:

  • Titaan wit
  • Quinacridone Rood
  • Quinacridone magenta
  • Alizarin Crimson

Bronnen: Onder de Molen, Verfmolen de Kat, Winsor&Newton, Gerstecker, Doerner, Van Beek Art